procedure: Wanneer de temperatuur op de collectorsensor binnen een minuut oploopt onder de weergegeven waarden ‚'ver-
lagen'' zal de solarpomp worden ingeschakelt voor de instelling ‚'spoeltijd'' zodat het te meten medium naar de collectorsensor
word getransporteerd. Wanneer er vanwege deze oorzaak nog steeds geen normale schakel conditie is, zal de start wizard func-
tie 5 minuten blokkeren.
Deze functie zou alleen door een techneut geactiveerd moeten worden wanneer problemen ontstaan met de meet-
waarden. Lees specifiek de instructies van collector fabrikant.
Datum en tijd
Dient voor het instellen van huidige datum en tijd
Voor statistische gegevens over het systeem is het belangrijk dat de tijd nauwkeurig wordt ingesteld op de regelaar.
Bij onderbreking van de voeding blijft de klok nog ongeveer 24 uur lopen. Na de onderbreking moet de klok worden
teruggesteld. Onjuiste bediening of een onjuiste tijd kunnen leiden tot het wissen van gegevens, onjuiste registratie
of overschrijven van gegevens. De fabrikant accepteert geen verantwoordelijkheid voor de geregistreerde gegevens!
Zomertijd
Als deze functie is geactiveerd, schakelt de regelaar automatisch naar wintertijd of zomertijd (DST, Daylight Savings Time).
Schermspaarmodus
In de schermspaarmodus schakelt de achtergrondverlichting van het scherm uit als gedurende 2 minuten geen toetsen worden
ingedrukt.
Als er een melding is, schakelt de achtergrondverlichting niet uit totdat de melding door de gebruiker is gescand.
Temperatuureenheid
In dit menu kunt u kiezen welke temperatuureenheid wordt weergegeven.
Netwerk
Indien van toepassing moeten de netwerkinstellingen van de aangesloten datalogger worden afgesteld.
Toegangscontrole
Met dit menu kunt u maximaal 4 gebruikers toegang geven tot de datalogger. De gebruikers die zijn geregistreerd hebben dan
toegang tot de regelaar of de datalogger.
Selecteer <add user> om een gebruiker toe te voegen aan de lijst. Laat het menu dat nu zichtbaar is open staan en verbind met
het adres van de connector of de datalogger. De naam van uw gebruiker verschijnt in dit menu en kan worden geselecteerd en
bevestigd met "OK".
Opmerking
U kunt het adres van de connector of de datalogger vinden op de adressticker op de buitenkant van de behuizing. Aanwijzingen
en hulp over het tot stand brengen van een verbinding staan in de bijgevoegde SOREL-aansluitinstructies of de instructies van
de datalogger.
Selecteer een gebruiker met "OK" om toegang te krijgen.
Om de toegang weer in te trekken, kiest u een van de gebruikers uit de lijst en kiest u <remove user>.
Ethernet
De instellingen van de ethernetaansluiting van de datalogger kunnen worden ingesteld in dit menu.
MAC-adres
Geeft het individuele MAC-adres van de datalogger weer.
Autoconfiguratie (DHCP)
Als autoconfiguratie is geactiveerd, heeft de datalogger IP-adressen en netwerkparameters nodig van een DHCP-server die een
IP-adres, subnetmasker, gateway-IP en DNS-server-IP toewijst. Als u de autoconfiguratie (DCHP) deactiveert, moet u de ver-
eiste netwerkinstellingen handmatig doen!
IP-adres
Zie de routerconfiguratie voor het IP-adres dat moet worden ingesteld.
27