Retourstroomsensor
Selectie van de retourstroomsensor.
Buffertanksensor
Selectie van de buffertanksensor.
Veldkoeling
Deze functie regelt dat een externe koeleenheid de collector afkoelt.
Tmax field
Als deze temperatuur wordt overschreden bij de referentiesensor van de veldkoeling, wordt het relais ingeschakeld.
Hys min
Als de temperatuur op de referentiesensor van de veldkoeling daalt tot onder Tmax field +Hys min wordt het relais uitgeschakeld.
Hys max
Om de koeleenheid zelf tegen beschadiging te beschermen wordt het relais uitgeschakeld zodra de temperatuur op de refe-
rentiesensor van de veldkoeling Tmax field + Hys max. bereikt.
Veldkoelingsensor
Referentiesensor van de veldkoelfunctie.
Deze functie activeert de solarpomp niet om de collector via de buffertank te koelen. Daarom moet de col-
lectorbescherming in de beschermingsfuncties worden geactiveerd.
Antilegionella
Met behulp van de antilegionellafunctie (hierna "AL" genoemd), kan het systeem op geselecteerde momenten worden opge-
warmd om het vrij te houden van legionella.
Bij uitlevering van het systeem is de antilegionellafunctie uitgeschakeld.
De functie Antilegionella wordt niet getoond in het menu "Beschermingsfuncties". In plaats daarvan wordt hij getoond
als submenu van de bijbehorende speciale functie. Speciale functies met AL zijn: solar, brander, circulatie en com-
pressor (compressor op pagina 40).
Zodra hij opgewarmd is en "AL" is ingeschakeld, wordt informatie met de datum weergegeven op het scherm.
Deze antilegionellafunctie biedt geen veilige bescherming tegen legionella, omdat de regelaar een adequate hoe-
veelheid energie nodig heeft en de temperaturen niet kunnen worden gemonitord in het gehele buffergebied en het
aansluitende leidingensysteem.
Tijdens het bedrijf van de antilegionellafunctie, indien van toepassing, wordt de buffertank verwarmd tot boven de inge-
stelde waarde "Tmax", wat kan leiden tot brandwonden en schade aan het systeem.
AL Tref
Voor een succesvolle opwarming moet deze temperatuur worden bereikt op de AL-sensor(s) voor de blootstellingsperiode.
AL-verblijftijd
Voor deze periode moeten de AL Tref-temperaturen worden bereikt op de geactiveerde AL-sensors voor een succesvolle opwar-
ming.
Laatste AL-opwarming
Dit geeft aan wanneer de laatste succesvolle opwarming heeft plaatsgehad.
AL-sensor 1
Op deze sensor wordt de temperatuur van de AL-functie gemeten.
AL-sensor 2
Optionele AL-sensor
22