Inhoudsopgave
Advertenties
3.
Markeer de referentiepunten met krijt op de band en de velg. Haal vervolgens het wiel uit de
balanceermachine en gebruik het juiste gereedschap om de band 180° op de velg te draaien. Plaats het
wiel terug in de balanceermachine, zodat het referentiepunt op de velg zich op dezelfde plaats bevindt als
voorheen.
4.
Druk nogmaals op de
5.
De waarde van de onbalans van de band wordt weergegeven op het (A) display, terwijl het (B) display in %
aangeeft tot welke waarde de balans kan worden geoptimaliseerd door de band op de velg te draaien.
6.
Draai het wiel met de hand totdat een van de indicatoren (C) of (D) gaat branden. Maak vervolgens met
krijt een markering op de band ter hoogte van de 12-uurspositie. Blijf het wiel met de hand draaien totdat
de tweede indicator oplicht. Maak vervolgens met krijt een markering op de velg ter hoogte van de 12-
uurspositie. Haal het wiel uit de balanceermachine en draai de band met het juiste gereedschap 180° op de
velg, zodat de krijtstrepen elkaar overlappen.
7.
Druk op de
knop "" (M) om de optimalisatiefunctie te verlaten.
Zelfkalibratie
Het apparaat beschikt over een automatische kalibratiefunctie. Om het te kunnen gebruiken, monteert u
een middelgroot wiel op de balanceermachine, ook al is de band niet gebalanceerd. Volg vervolgens de
onderstaande instructies.
1.
Voer de wielparameters in volgens de instructies in het gedeelte 'Afmetingen' van de sectie 'Parameters
instellen'. LET OP: Als u onjuiste gegevens invoert, ontstaan er fouten bij de kalibratie van het apparaat en
is de onbalansmeting onjuist.
2.
Blijf op de knoppen "" (K) en "" (I) drukken totdat de indicatoren (C) en (D) stoppen met knipperen en
"" op de displays (A) en (B) verschijnt.
3.
Voer een eerste meting uit. Druk op de
teksten verschijnen op de displays:
4.
Voeg een belasting van 100 g toe vanaf de apparaatzijde en start de kalibratiemeting.
NL
knop "" (O), het apparaat voert de meetcyclus uit.
"" (O) knop. De indicator (D) gaat branden en de volgende
Advertenties
Inhoudsopgave
