7.
Nadat u klaar bent met werken, schakelt u het apparaat uit met de
pauze koppelt u het apparaat los van de stroombron.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen om het apparaat te kalibreren vóór het eerste gebruik.
Wielmontage
1.
Het wiel moet met het middelste gat op de as worden geplaatst. Voor een motorwiel of een wiel met een
speciale velgvorm kunt u een afstandhouder (niet meegeleverd) gebruiken om de meetcapaciteit van de
machine te vergroten.
2.
Plaats de klemmoer en zet het wiel vast. Zorg ervoor dat het wiel recht staat. Een scheef geplaatst wiel
veroorzaakt fouten bij de balansmeting.
Parameters instellen
Dimensioner
Nadat u het wiel hebt geplaatst en op de balancer hebt bevestigd, voert u handmatig de waarden in die in
de onderstaande afbeelding worden weergegeven:
"a" – afstand tussen de binnenkant van het wiel en de machine, gemeten met behulp van de ingebouwde
maat (8). U voert deze parameter in door op de pijltjes op de knop van het bedieningspaneel (F) te
drukken. De gebruiker kan kiezen uit twee invoereenheden: mm en inches. Om de eenheid te wijzigen,
drukt u op de "" (K)-knop en op een van de (F)-knoppijlen. Om een motorwiel of een wiel met een niet-
standaard velg te balanceren, telt u de afstandslengte op bij de gemeten "a"-waarde. Voer bijvoorbeeld in
het onderstaande geval de waarde "a + 6" in.
"b" – breedte van de band, gemeten met behulp van het kompas dat aan de machine is bevestigd. De
parameter wordt ingevoerd door op de pijlen op de knop van het bedieningspaneel (G) te drukken. De
gebruiker kan kiezen uit twee invoereenheden: mm en inches. Om de eenheid te wijzigen, drukt u op de
pijlen "" (K) en één van de pijlen (G).
"d" – wieldiameter, zoals opgegeven door de fabrikant, die op de band te vinden is. U voert deze
parameter in door op de pijltjes op de knop van het bedieningspaneel (H) te drukken. De gebruiker kan
kiezen uit twee invoereenheden: mm en inches. Om de eenheid te wijzigen, drukt u op "" (K) en een van
de (H) pijlen.
NL
schakelaar. Voor een langere