•
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven juist
aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig kan
worden gebruikt.
•
Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog
op een veilig gebruik.
•
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel en zitsteun veilig
kunnen worden gebruikt.
1
2
3
1. Rolbeugel
2. Handmoeren, ringen en
bevestigingsbouten
Opkrikpunten
Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien dit
nodig is
(Figuur
31).
•
Voor – onder de achterste hefcilinderbasis.
•
Achter – asbuis op de achteras.
De maaimachine opheffen van
de grond
WAARSCHUWING
Een opgetild maaidek dat niet ondersteund wordt,
kan vallen en daarbij u of omstanders die zich
eronder bevinden verpletteren.
Als de maaimachine is opgeheven van de grond,
mag u:
• Nooit onder de machine kruipen.
• De motor nooit starten.
Figuur 30
3. Onderste opening
Belangrijk: Voordat u de maaier tilt, dient u ervoor
te zorgen dat de hefinstallatie in goede staat verkeert
en deze het gewicht van de maaimachine veilig kan
ondersteunen. Minimum hefvermogen: 2 ton.
1. Parkeer de maaier op een horizontaal oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Draai het sleuteltje van de motor op
het contactsleuteltje.
4. Zorg ervoor dat de grond onder de hefinstallatie vlak
en stevig is.
5. Plaats de hefinstallatie in de lijn en zorg ervoor dat
ze veilig 1 van de hefpunten van de maaimachine
ondersteunt.
6. Als u de voorkant van de maaier heft, blokkeert u de
voorwielen om te voorkomen dat de maaier wegrolt.
Opmerking: De handrem werkt uitsluitend op de
voorwielen.
G014436
1
2
1. Voorste hijspunt
2. Achterste hijspunt
28
en verwijder
UIT
Figuur 31
3. Hijspunt rechtsvoor
3
G018092