Gashendel
Zet de gashendel naar voren om het motortoerental
te verhogen. Zet de gashendel naar achteren om het
motortoerental te verlagen
Opmerking: Het motortoerental bepaalt het toerental van
de andere functies (zoals de rijsnelheid, de draaisnelheid van
de maaimessen en de hefsnelheid van de maaidekken).
1
1. Gashendel
Rijden
Vooruitrijden: Trap het vooruit-pedaal in om de rijsnelheid
te verhogen. Laat het pedaal opkomen om de rijsnelheid te
verminderen
(Figuur
8).
Achteruitrijden: Trap het achteruit-pedaal in om de
achterwaartse rijsnelheid te verhogen. Laat het pedaal
opkomen om de rijsnelheid te verminderen
Stop (neutraal):Laat de rijpedalen (vooruit of achteruit) los.
(Figuur
7).
Figuur 7
(Figuur
1. Rijpedaal Achteruit
Aandrijfschakelaar maaidek
Stel de schakelaar voor de maaiaandrijving altijd in op U
u van het ene werkgebied naar het andere rijdt.
Verstelbare stuurkolom
G018034
WAARSCHUWING
Alvorens de maaimachine in gebruik te nemen,
moet u eerst controleren of het verstelmechanisme
van de stuurkolom goed functioneert en het
stuurwiel stevig is vergrendeld.
De bestuurder kan de controle verliezen, wat
lichamelijk letsel of materiële schade kan
veroorzaken.
Het stuurwiel en de stuurkolom mogen uitsluitend worden
8).
versteld als de maaimachine stilstaat en de parkeerrem is
ingeschakeld.
1. Om het stuurwiel te kantelen, drukt u het pedaal in.
2. Breng de stuurkolom in de meest comfortabele positie
en laat het pedaal los
13
1
2
Figuur 8
2. Rijpedaal Vooruit
(Figuur
9).
G014549
Figuur 9
g014420
als
IT