van een actiestatus. Er hoeft geen actieresultaat te worden geprogrammeerd.
Uitgangen worden bijvoorbeeld bestuurd door ze in te stellen om een actie te
bewaken, wanneer de Actietoestand waar is, volgt de uitgangstoestand.
Programmeervolgorde
Gebeurtenissen die
moeten worden
bewaakt
Instructies
1. Open Acties.
2. Selecteer het actienummer dat u wilt maken.
3. Voer een beschrijvende naam in voor deze actie.
4. Selecteer de actiefunctie en de duur (optioneel) voor de Actiestatus.
Bijv.: Door 5 seconden als tijd dan wordt de actiestatus bijvoorbeeld
gedurende 5 seconden geactiveerd als aan alle voorwaarden in de
gebeurtenisvergelijking is voldaan.
5. Selecteer de logica voor gebeurtenis 1. Deze zal voorafgaand aan
Gebeurtenis 1 worden toegepast.
"Geïnverteerd OR" leidt bijvoorbeeld tot "NIET Gebeurtenis 1".
6. Programmeer de eerste gebeurtenis met behulp van de menu's Categorie en
Type.
xGenConnect Installatie- en programmeerhandleiding
8. Acties
→
19. Actiegroepen
→
139