2. Selecteer het zonenummer dat u wilt programmeren.
3. Voer een naam in voor de zone.
4. Selecteer een vooraf ingesteld zonetype.
5. Selecteer een vooraf ingestelde zone-optie.
6. Selecteer een partitiegroep voor de zone. Als u wilt dat een zone zich in een
eigen partitie bevindt, selecteert u een partitiegroep met slechts één partitie.
Als u een zone in een gemeenschappelijke partitie wilt maken, selecteert
u een partitiegroep met meerdere partities. U kunt deze stap ook later
uitvoeren.
7. Voor een standaardinstallatie stelt u het rooster in op een voorinstelling (elke
dag 24 uur). Vink vakantiedagen in dit rooster NIET aan. Hierdoor wordt het
eerste zoneprofiel ingeschakeld.
Als u wilt dat de zone-instellingen worden gewijzigd op basis van een rooster,
selecteert u hier het eerste rooster.
8. Als u een sleutelschakelaarzone instelt, bepaalt het veld met het
gebruikersnummer welk gebruikersprofiel wordt gebruikt om in/uit te
schakelen. De sleutelschakelaarzone wordt gerapporteerd als
standaardgebruiker 99.
9. Als u een tweede zoneprofiel programmeert, gaat u nu naar dat profiel en
herhaalt u stappen 4-7.
xGenConnect Installatie- en programmeerhandleiding
103