Bedrijf
6.5
Uitschakelen en beluchten
6.5.1
Uitschakelen
6.5.2
Beluchten
32
Na het uitschakelen moet de turbopomp worden belucht om verontreinigingen door te-
rugstromende deeltjes uit de voorvacuümruimte te vermijden.
Voorvacuüm sluiten: De voorpomp uitschakelen of het voorvacuümventiel sluiten.
De turbopomp op het bedieningspaneel of via de afstandsbediening uitschakelen.
Beluchten (zie hieronder voor mogelijkheden)
Koelwatertoevoer tot stilstand van de rotor (toerental < 1Hz) geopend laten.
Met de hand beluchten
De beluchtingsschroef (meegeleverd) in de beluchtingsaansluiting van de turbopomp
ongeveer een slag openen.
Beluchten met het beluchtingsventiel van Pfeiffer Vacuum
Beluchten met het beluchtingsventiel inschakelen via de aandrijfelektronica.
Instellingen zijn mogelijk via de aansluiting RS-485 met DCU, HPU of PC.
Toerental beluchting Uitschakelen van pompinstallatie Stroomstoring
50 % van het nominale
Beluchtingsventiel opent gedurende
toerental
3600 s (1 h, fabrieksinstelling)
1)
Bij herstel van de storing wordt de beluchting gestaakt.
Fundamentele aanwijzingen voor snel beluchten
Recipiënt in twee stappen beluchten. Details van individuele oplossingen opvragen bij
Pfeiffer Vacuum.
Beluchten met een drukverhogingssnelheid van max. 15 hPa/s voor 20 s.
– De doorsnede van het ventiel voor beluchtingsdebiet van 15 hPa/s moet worden
afgestemd op de grootte van de recipiënt.
– Bij kleine recipiënten moet het beluchtingsventiel van Pfeiffer Vacuum worden ge-
bruikt.
Vervolgens beluchten met een aanvullend beluchtingsventiel met een grootte naar
keuze.
1)
Beluchtingsventiel opent gedurende
3600 s (1 h, fabrieksinstelling)