Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfsvloeistof Bijvullen; Hipace 2300 Standaard- En C-Uitvoeringen - Pfeiffer Vacuum HIPACE 2300 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie
5.5

Bedrijfsvloeistof bijvullen

5.5.1

HiPace 2300 Standaard- en C-uitvoeringen

20
Giftige dampen!
Gevaar voor vergiftiging bij het aansteken en verhitten van synthetische bedrijfsvloei-
stoffen (bijv. F3) hoger dan 300 °C.
 Gebruiksvoorschriften naleven.
 De bedrijfsvloeistof niet in contact laten komen met tabaksartikelen, voorzorgsmaat-
regelen bij het hanteren van chemicaliën in acht nemen.
Vernieling van de pomp door gebrekkige toevoer van bedrijfsvloeistof
Ontbrekende of gebrekkige toevoer van bedrijfsvloeistof kan tot vernieling van de turbo-
pomp leiden. De positie van de vulschroeven en de bij te vullen hoeveelheid is afhan-
kelijk van de richting van plaatsing van de turbopomp.
 Voor de eerste ingebruikname en na ieder transport de pomp met voldoende bedrijfs-
vloeistof vullen.
 Uitsluitend ingebouwde vacuümpompen met bedrijfsvloeistof vullen.
 De soort bedrijfsvloeistof wordt op het typeplaatje van de pomp vermeld.
 Vulschroeven zijn met een oliekansymbool gekenmerkt.
 De hoeveelheid bedrijfsvloeistof bij een verticaal ingebouwde pomp bedraagt 40 ml.
 De hoeveelheid bedrijfsvloeistof bij een horizontaal ingebouwde pomp moet 50 ml
bedragen!
Opbouw van de bedrijfsvloeistofpomp
De vloeistofpomp is zoveel mogelijk spiegelsymmetrisch opgebouwd. De schroeven
voor het vullen met bedrijfsvloeistof bevinden zich telkens uitsluitend aan de zijkanten
van de vloeistofpomp. De schroeven voor het aftappen van bedrijfsvloeistof bevinden
zich uitsluitend aan de voorkant van de vloeistofpomp.
 Gebruik altijd de hoogst geleden schroef om bij te vullen.
 Gebruik altijd de laagst gelegen schroef om af te tappen.
 Vul nooit bij tot boven de aftapschroeven.
40 ml
Fig. 8:
Bedrijfsvloeistof bijvullen bij HiPace 2300 standaard- en C-uitvoeringen in de van toe-
passing zijnde richting van plaatsing
 De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
 Steeds de hoogst gelegen vulschroef uit de bedrijfsvloeistofpomp losschroeven.
 Bedrijfsvloeistof (max. 50 ml) met behulp van de injectiespuit in de vloeistofpomp spui-
ten.
 Vulschroef weer afsluiten.
WAARSCHUWING
LET OP
50 ml
50 ml

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave