Inhoudsopgave
Advertenties
Productbeschrijving
4.3
Toepassingsgebied
12
De pompen HiPace 2300 moeten onder de volgende omgevingscondities worden geïn-
stalleerd en gebruikt:
Opstellingsplaats
Beschermingsklasse
Temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Luchtdruk
Opstellingshoogte
Verontreinigingsgraad
Omringend magneetveld
Overspanningscategorie
Aansluitspanning
Opmerkingen bij de omgevingscondities
De aangegeven toegestane omgevingstemperaturen gelden voor de werking van de
turbopomp bij maximaal toegestane voorvacuümdruk of gasdebiet afhankelijk van de
koelmethode. De turbopomp is door een redundante temperatuurbewaking intrinsiek
veilig.
● Door reductie van de voorvacuümdruk of het gasdebiet kan de turbopomp ook bij ho-
gere omgevingstemperaturen werken.
● Bij het overschrijden van de maximum toegestane bedrijfstemperatuur van de turbo-
pomp reduceert deze eerst de aandrijfcapaciteit en schakelt zo nodig aansluitend af.
beschermd tegen weersomstandigheden (binnenruimten)
IP54
+5 °C tot +40 °C
max. 80 %, bij T 31 °C, max. 50 % bij T 40 °C
750 hPa - 1060 hPa
max. 2000 m
2
7 mT
II
100-120/200-240 (± 10%) V AC
Advertenties
Inhoudsopgave
