9
Voer het beheerderswachtwoord in met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op «OK».
Beheerderswachtwoord(P.213)
10
Controleer of [Netwerk Setup (Netwerk instellingen)] is geselecteerd en druk op «OK».
11
Controleer of [General Setup (Algemene instellingen)] is geselecteerd en druk op «OK».
12
Controleer of [Extended Netwerk (Uitgebreid netwerk)] is geselecteerd en druk op «OK».
13
Druk op ▼voor het selecteren van [Wireless (Draadloos)] en druk op «OK».
14
Als [Are You Sure? (Weet u het zeker?)] wordt weergegeven, controleer dan of [Yes (Ja)] is
geselecteerd en druk op «OK».
15
Wacht bij het opnieuw opstarten van dit apparaat totdat het standby-scherm verschijnt.
16
Schakel [Wireless(Infrastructure) (Draadloze (infrastructuur))] of [Wireless(AP Mode) (Draadloze
(AP-mod))] in.
Verbinden via draadloos
[Wireless(Infrastructure) (Draadloze (infrastructuur))] en [Wireless(AP Mode) (Draadloze (AP-mod))] kunnen niet
tegelijk worden ingeschakeld.
Na voorbereiding van het apparaat verbinding maken met de pc
LAN(P.43)
- 25 -