28
Een job importeren en afdrukken
Venster Papierstapel
veelvoorkomende fouten bij bestandsvoorbereiding geëlimineerd
(bijvoorbeeld lettertypen die niet zijn ingesloten, onjuiste
kleurruimten, ontbrekende afbeeldingen of problemen met
overlapping of trapping).
U kunt in de volgende situaties een job importeren:
Als een page-description language-bestand (PDL), bijvoorbeeld
●
PDF of PostScript, op een computer is aangemaakt die niet is
aangesloten op de CX-printserver
Als een PDL-bestand zich in een map op het netwerk of op een
●
extern medium, zoals een USB-stick, bevindt
Als het gewenste bestand lokaal staat op de CX-printserver
●
1. Selecteer in het menu Bestand de optie Importeren.
2. Selecteer de gewenste bestanden in de bovenste lijst van het
venster Importeren en klik op de knop Toevoegen.
Opmerkingen:
Gebruik Shift of Ctrl om meerdere bestanden te selecteren of Ctrl+A
●
om alle bestanden te selecteren. U kunt desgewenst hetzelfde
bestand meerdere keren toevoegen.
Als u een bestand wilt verwijderen, selecteert u het gewenste
●
bestand in de onderste lijst van het venster Job importeren en klikt u
op de knop Verwijderen.
Het bestand of de bestanden verschijnen in de onderste lijst.
3. Selecteer een printer in de lijst Virtuele printer.
4. Klik op Importeren.
Alle bestanden die momenteel in de onderste lijst staan,
worden naar de CX-printserver verzonden om te worden
verwerkt, afgedrukt of opgeslagen (zoals gedefinieerd) op de
geselecteerde virtuele printer.
5. Als uw job naar het gebied Opslag wordt verplaatst, kunt u de
jobparameters bewerken voordat u de job voor verstuurt voor
het afdrukken. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u wilt verifiëren
of het papierstapel die in uw job is gedefinieerd, op de de
printer is geladen en beschikbaar is voor het afdrukken.
U kunt in het venster Papierstapel de lijst met papierstapels zien
die op de pers zijn gedefinieerd en beschikbaar zijn voor het
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver