Een virtuele printer configureren
Een virtuele printer configureren
Virtuele printers
Een virtuele printer toevoegen en bewerken
schakelt u het selectievakje Services inschakelen in het
vensterVoorkeuren uit. Al uw instellingen worden opgeslagen.
De CX-printserver biedt een aantal standaard virtuele printers
(netwerkprinters).
De virtuele printers worden voor werkschema-automatisering
gebruikt, die op hun beurt de jobdoorstroming definiëren. Een
virtuele printer bevat vooraf ingestelde werkstromen die
automatisch worden toegepast op alle afdrukjobs die met die
virtuele printer worden verwerkt. Het afdrukken verloopt efficiënter,
omdat u niet voor elke job de jobinstellingen opnieuw hoeft in te
stellen.
De standaard virtuele printers zijn:
SpoolStore—Bestanden worden direct naar het gebied Opslag
●
gespoold waar deze wachten om te worden verwerkt. U kunt
alleen PDL-bestanden (zoals PostScript, PDF, VPS) naar deze
virtuele printer importeren, niet geRIPte, verwerkte bestanden.
ProcessPrint—Bestanden die naar deze virtuele printer
●
worden gestuurd, worden direct afgedrukt op de Xerox Color
550/560-printer via de CX-printserver.
ProcessStore—Bestanden die naar deze virtuele printer
●
worden gestuurd, worden automatisch verwerkt. Na de
verwerking worden de bestanden in het gebied Opslag van de
CX-printserver opgeslagen totdat de afdrukoperator ze opnieuw
aanbiedt om te worden afgedrukt.
U kunt behalve de standaard virtuele printers ook een virtuele
printer maken en de instellingen van een virtuele printer wijzigen.
Voeg een nieuwe virtuele printer toe en bewerk vervolgens de
jobparameters van de virtuele printer.
Wanneer u een nieuwe virtuele printer toevoegt, kan worden
gespecificeerd of deze printer op het netwerk wordt gepubliceerd
en of de parameters van de virtuele printer de PPD-parameters
zullen overschrijven.
1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie
Bronnencentrum.
2. Zorg dat Virtuele printers in de lijst Bron is geselecteerd.
135