5 Eerste gebruik
Voor u uw product in gebruik neemt, is het
aanbevolen de volgende stappen uit te voe-
ren in de onderstaande secties respectieve-
lijk.
5.1 Eerste reiniging
1. Verwijder alle verpakkingsmateriaal.
2. Verwijder alle accessoires die zijn mee-
geleverd met het product uit de oven.
3. Schakel het product in gedurende 30 mi-
nuten en schakel het daarna uit. Zo wor-
den resten en laagjes die mogelijk in de
oven zijn achtergebleven tijdens de be-
reiding verbrand en gereinigd.
4. Wanneer u het product bedient, moet u
de hoogste temperatuur en de functie
selecteren zodat alle branders van uw
product worden ingeschakeld. Raad-
pleeg "Bedieningsfuncties van de oven
6 De kookplaat gebruiken
6.1 Algemene informatie over het ge-
bruik van de kookplaat
Algemene waarschuwingen
• Plaats potten en pannen zodanig dat de
handvaten niet over de branders komen
om oververhitting te voorkomen.
• Gebruik geen potten/pannen op de kook-
plaat die geen goed evenwicht hebben of
gemakkelijk kantelen.
• U mag de potten/pannen niet opwarmen
als ze leeg zijn. De potten en het appa-
raat kunnen beschadigd zijn.
• U mag de branders niet ontsteken zonder
een pot of een pan op de respectieve
brander.
• U moet de branders van de kookplaat uit-
schakelen na elk gebruik.
[} 65]" In het volgende hoofdstuk vindt u
meer informatie over de bediening van
de oven.
5. Wacht tot de oven is afgekoeld.
6. Neem de oppervlakken van het product
af met een natte doek of spons en
droog ze met een doek.
Voor u de accessoires in gebruik neemt:
Reinig de accessoires die u uit de oven ver-
wijdert met wasmiddel en een zachte
spons.
OPMERKING: Bepaalde wasmiddelen of rei-
nigingsmiddelen kunnen het oppervlak be-
schadigen. Gebruik geen schurende was-
middelen, waspoeders, reinigende crèmes
of scherpe voorwerpen tijdens de reiniging.
OPMERKING: Tijdens het eerste gebruik
kunt u rook en geurtjes vaststellen geduren-
de meerdere uren. Dit is normaal en u heeft
enkel een goede ventilatie nodig om deze
te verwijderen. Vermijd een directe inhale-
ring van de rook en geurtjes.
• Als u de kookzones gebruikt zonder een
pot/pan zal dit het apparaat beschadi-
gen. U moet de kookzones uitschakelen
na elk gebruik.
• Plaats een toereikende hoeveelheid voed-
sel in de potten en pannen. Zo kunt u
voorkomen dat voedsel uit de potten en
pannen stroomt en hoeft u achteraf niet
te reinigen.
• Plaats de deksels van de potten/pannen
niet op de branders/kookzones.
• Plaats de potten centraal op de bran-
ders/zones. Als u een pot op een andere
brander/zone wilt plaatsen, mag u hem
niet verschuiven naar de gewenste kook-
zone; u moet de pot optillen en hem daar-
na op de andere kookzone plaatsen.
• De grootte van de kookpannen/potten
moet overeenstemmen met de grootte
van de vlam. Stel de gasvlammen in zo-
dat ze niet van onder de basis van de pot-
ten/pannen uitkomen en plaats de pot-
NL / 82
EN
NL