VERWARMING: GASBRANDER
CONTROLES VOORAFGAANDE AAN HET OPSTARTEN
LET OP:
WERKZAAMHEDEN AAN HET GASSYSTEEM DIENEN
UITSLUITEND DOOR HIERVOOR OPGELEID PERSONEEL
TE WORDEN UITGEVOERD.
DEZE
UNIT
MOET
CONFORM DE LOKALE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
EN - REGELS EN MAG UITSLUITEND BUITEN WORDEN
GEBRUIKT IN HORIZONTALE OPSTELLING
LEES
DE
INSTRUCTIES
AANDACHTIG VOORDAT U EEN UNIT START.
VOORDAT U EEN UNIT MET EEN GASBRANDER
IN GEBRUIK
NEEMT,
CONTROLEREN OF HET GASDISTRIBUTIESYSTEEM
(type gas, beschikbare druk...) COMPATIBEL IS MET DE
AFSTELLING EN INSTELLINGEN VAN DE UNIT.
Controleer of er voldoende ruimte is rond de unit
en of u overal bij kunt.
• Controleer of u zich zonder problemen rond de unit kunt
bewegen.
• Er moet een ruimte van minimaal één meter worden
vrijgelaten vóór de uitlaatpijp voor verbrand gas.
• De verbrandingsluchtinlaat en de uitlaat (of uitlaten) voor
verbrand gas mogen op geen enkele manier worden
geblokkeerd.
Maten van toevoerleidingen in het netwerk
Mannelijke schroefaansluiting voor gasbrander: 3/4 inch.
Controleer of de gastoevoerleiding de branders van
voldoende druk en gas kan voorzien om de nominale
verwarmingsuitvoer te bieden.
Aantal mannelijke schroefaansluitingen (3/4 inch)
UNITGROOTTE
20 25 35 45 55
St. POWER
1
1
Hi POWER
1
1
GASSTROOM (voor G20 bij 20 mbar en 15 °C) m
UNITGROOTTE 20 30 35 45 55
St. POWER
2
2
Hi POWER
3
3
Voor modulerend gas is er slechts H-vermogen voor
omkasting C, D & E
• De gastoevoer naar een Rooftop-gasunit moet worden
aangelegd
volgens
correcte
en conform de lokale veiligheidsregels en -verordeningen.
• In elk geval moet de diameter van de pijpleiding die
op elke Rooftop-unit is aangesloten, niet kleiner zijn dan
de diameter van de aansluiting op de Rooftop-unit.
• Zorg dat er een afsluiter is geïnstalleerd voordat ELKE
Rooftop wordt geïnstalleerd.
• Controleer of voedingsspanning naar de uitgang van de
stroomvoorziening transformator T3 van de brander: deze
moet tussen 220 en 240 V liggen.
BALTIC_WSHP-IOM-0909-D
WORDEN
GEÏNSTALLEERD
VAN
DE
FABRIKANT
BENT
U
VERPLICHT
65
75
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
3
/h
65
75
2
3
3
5.7
5.7
5
6
6
11.5 11.5
technische
procedures
Afb. 48
TE
Ontlucht de leiding vlak bij de aansluiting op de ontstekings-
regelafsluiter een paar seconden.
• Controleer of de behandelings-"ventilator" in de unit draait.
• Stel de regelaar in op "AAN". Hierdoor wordt de gasbrander
gebruikt.
• Verhoog de ingestelde temperatuur (kamertemperatuurinstelling)
tot een temperatuur die hoger ligt dan de daadwerkelijke
kamertemperatuur.
Pagina 89