WATERAANSLUITINGEN
Wateraansluitingen
De watercirculatiepomp moet bij voorkeur stroomopwaarts zitten zodat de verdamper/condensor een positieve druk krijgt.
Wateraansluitingen voor in- en uittrede zijn aangegeven op de tekening die bij de unit geleverd wordt, of die
in de verkoopbrochure zit.
De waterleidingen die op de unit worden aangesloten, mogen geen radiale of axiale krachten overbrengen
op de warmtewisselaars, en ook geen trillingen.
Het is van belang dat u de, niet complete, aanbevelingen hieronder opvolgt:
•
Houd rekening met de aansluitingen voor water in- en uittrede zoals aangegeven op de unit.
•
Monteer handmatige of automatische ontluchtingskleppen op alle hoge punten in het circuit.
•
Installeer een beveiligingsklep en tevens een expansievat voor het handhaven van de druk in het circuit.
•
Monteer thermometers in de wateraansluitingen voor zowel in- als uittrede.
•
Monteer aftapaansluitingen op alle lage punten zodat het gehele circuit kan worden geleegd.
•
Monteer afsluiters dicht bij de wateraansluitingen voor in- en uittrede.
•
Pas trillingscompensatoren toe om de overdracht van trillingen te beperken.
•
Isoleer na het testen op lekkages alle leidingen om thermische lekken te beperken en condensvorming te voorkomen.
•
Indien de externe waterleidingen zich bevinden op een plaats waar de omgevingstemperatuur onder de 0°C kan dalen,
isoleer dan de leidingen en monteer een elektrische verwarming.
•
Zorg voor een goede en doorlopende aardaansluiting.
Aan de onderkant van de verdamper zit een aftapplug. Hierop is een aftapslang aan te sluiten om water uit de verdamper
te laten lopen bij onderhoudswerk of als de unit langere tijd wordt stilgelegd.
Aansluitingen bij intrede en uittrede zijn van het type Victaulic.
Wateranalyse
Het water dient geanalyseerd te worden; in het watercircuit moeten alle componenten zitten die nodig zijn voor behandeling
van het water: filters, additieven, tussenwisselaars, ontlastkranen, ontluchtkranen, afsluiters etc., afhankelijk van de resultaten
van de analyse.
Het is niet raadzaam om de units te gebruiken in een open systeem (vanwege mogelijke problemen
met oxidatie) of met onbehandeld grondwater.
Gebruik van onbehandeld of onjuist behandeld water kan leiden tot afzetting van ketelsteen, algen of slib, en corrosie en erosie
veroorzaken. Het is aan te raden een gekwalificeerde specialist in waterbehandeling in te schakelen om te bepalen welke
maatregelen nodig zijn. De fabrikant kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die voortvloeit uit het gebruik
van onbehandeld of onjuist behandeld water, zout water of pekel.
Hier volgen enkele, niet complete, aanbevelingen:
•
Geen NH4+ ammonium ionen in het water, deze zijn erg nadelig voor koper. < 10 mg/l.
•
Cl- Chloride-ionen zijn nadelig voor koper met een risico op perforaties door corrosie met gaatjes. < 10 mg/l.
•
SO42- sulfaationen kunnen perforerende corrosie veroorzaken.< 30 mg/l.
•
Geen fluoride-ionen (< 0,1 mg/l).
•
Geen Fe2+ en Fe3+ ionen met opgeloste zuurstof. Opgelost ijzer < 5 mg/l met opgeloste zuurstof < 5 mg/l. Boven
deze waarden treedt corrosie van staal op, die kan leiden tot corrosie van koperen delen door afzetting van Fe – dit is
vooral van toepassing bij shell-en-tube warmtewisselaars.
•
Opgeloste siliconen: siliconen zijn een zuur element van water en kunnen ook leiden tot corrosierisico's. Inhoud < 1 mg/l.
•
Waterhardheid: TH > 2,8 K. Waarden tussen 10 en 25 zijn aan te bevelen. Hierdoor ontstaat kalkafzetting die de corrosie
van koper kan beperken. TH-waarden die te hoog zijn, kunnen op den duur leiden tot leidingblokkades.
•
TAC< 100.
•
Opgeloste zuurstof: Elke plotselinge verandering in de zuurstofhoudendheid van het water moet worden voorkomen.
Onttrekken van zuurstof aan het water door het te mengen met inert gas is even nadelig als een te veel aan zuurstof
door het te mengen met pure zuurstof. De verstoring van de zuurstofcondities kan leiden tot een destabilisatie
van koperhydroxide en een vergroting van deeltjes.
•
Specifieke weerstand – elektrische geleiding: hoe hoger de specifieke weerstand, hoe trager het verloop van corrosie.
Waarden boven 3000 ohm/cm zijn wenselijk. Een neutrale omgeving stimuleert de maximale specifieke
weerstandswaarden.
Voor de elektrische geleidbaarheid zijn waarden van 200-6000 S/cm aan te bevelen.
•
pH: pH-neutraal bij 20°C (7 < pH < 8).
BALTIC_WSHP-IOM-0909-D
Pagina 21