VENTILATIESNAARSPANNING
SNAARSPANNING
Bij aflevering zijn de drijfriemen nieuw en afgesteld op
de juiste spanning. Na de eerste 50 draai-uren moet
de spanning gecontroleerd en bijgesteld worden. 80% van
de totale verlenging van de drijfriemen treedt op tijdens
de eerste 15 gebruiksuren.
Voordat u de spanning bijstelt, moet u controleren of
de snaarschijven correct zijn uitgelijnd.
Als u de snaar wilt spannen, stelt u de hoogte van
de motorsteunplaat in met de plaatafstelschroeven.
De aanbevolen doorbuiging is 20 mm per meter van midden
tot midden.
Controleer
of
volgens
(afbeelding 37) de volgende verhouding hetzelfde blijft.
A (mm) = 20
P (mm)
De V-snaren moeten altijd worden vervangen als:
- de schijf op de maximumstand staat;
- het rubber van de riem is versleten of de draad
zichtbaar is.
Vervangende
drijfriemen
afmetingen hebben als degene die ze vervangen. Als in het
systeem meerdere drijfriemen gebruikt worden moeten
ze allemaal uit dezelfde productierun komen (vergelijk
de serienummers).
LET OP:
Een te slap gespannen riem gaat slippen, wordt warm en
slijt te snel. Aan de andere kant komt er bij een te strak
gespannen riem te veel spanning op de lagers, waardoor
die te warm worden en voortijdig verslijten. Ook een
onjuiste uitlijning zal voortijdige slijtage veroorzaken.
BALTIC_WSHP-IOM-0909-D
het
onderstaande
diagram
moeten
dezelfde
nominale
Afb. 36
Afb. 37
Pagina 71