Opnemen
Aantekening
•
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P83)
•
Als [
] geselecteerd is en [MEETFUNCTIE] op meervoudige [C] staat, zal het toestel de
š
belichting aan het gezicht aanpassen. (P122)
•
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. De AF-functie wordt op [
–
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
–
Wanneer het gezicht op een hoek is
–
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
–
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
–
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
–
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
–
Wanneer er een snelle beweging is
–
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
–
Wanneer het toestel schudt
•
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een gezicht. In
dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en vervolgens een beeld maken.
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specifiek onderwerp. De focus en
de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt. (Dynamische opsporing)
∫ Als het aanraakpaneel gebruikt wordt
U kunt het onderwerp vergrendelen door het aan te raken.
•
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld wordt.
•
De vergrendeling wordt gewist als [ANNUL] aangeraakt wordt.
∫ Als de knoppen gebruikt worden
Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de
sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe
•
De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt.
•
De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
•
De vergrendeling wordt gewist als op
Aantekening
•
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
•
AF Tracking werkt niet als de AF niet getraceerd kon worden. De AF-functie schakelt in dat geval naar [Ø].
•
In de volgende gevallen, werkt [
–
Wanneer de filmmodus [STANDAARD] (
is
–
Wanneer Mijn kleurmodus [ZWART/WIT] is
–
Wanneer u bewegende beelden opneemt
•
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
–
Wanneer het onderwerp te klein is
–
Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
–
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
–
Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
82
VQT3A43
] gezet.
Opzetten van [
[
MENU/SET
] als [Ø]
] (AF-opsporing)
]
wordt gedrukt.
), [DYNAMISCH] (
A
), [ZACHT] (
)