Storingzoeken voor in/uit-versteller
Storingzoeken via foutcodes van in/uit versteller
Fout-
Melding
code
1001
E‐Stop Open (Noodstop
knop onderbreking)
1002
Encoder Failure Fault
(Storing door defecte
encoder)
E 2011 Nordson Corporation
Gebruik de foutmeldingen op het Alarm-scherm samen met deze tabel voor
een diagnose en corrigeer zo storingen in de in/uit-versteller/ reciprocator.
Zie onder Storingzoeken voor extern I/O-netwerk op pagina 4‐15 als de
foutmeldingen wijzen op een communicatieprobleem (bewakingsfout
Watchdog of TCP/IP-communicatiefout).
Bij elke foutmelding die op het iControl-scherm wordt weergegeven staat een
apparaat en een cijferidentificatie vermeld. De identificatie geeft het
onderdeel in storing aan (bijvoorbeeld, IN/UIT-versteller 1, Reciprocator 2).
Zodra de oorzaak van de storing is gecorrigeerd of gewist, geeft de
foutmelding een terug ‐naar‐normaal status aan.
Bij alle storingen voor in/uit-verstellers zullen de contacten van het
alarmrelais openen om een alarmconditie te signaleren. U kunt het
alarmrelais gebruiken om een extern alarm te activeren. Zie onder
Aansluitingen consolevoedingskabel in het hoofdstuk Installatie voor nadere
informatie.
Tab. 4‐7 Storingzoeken via foutcodes van in/uit versteller
Noodstopknop van in/uit-versteller of reciprocator ingedrukt.
Zoek uit waarom noodstopknop werd ingedrukt en corrigeer zo nodig. Stel
na verhelpen de noodstopknop terug.
In/uit-versteller of reciprocator beweegt niet. Mechanische storing of storing
in motor of motorbesturing.
Wijzig de gebruiksmodus voor de in/uit-versteller of reciprocator in
Handmatig en controleer de correcte beweging in vooruit- en achter
uitrichting (omhoog en omlaag).
Controleer de circuits voor motorbesturing als de beweging slechts in één
richting gaat.
Als er geen beweging is, controleer dan het volgende:
Controleer de verstellerslede om te zien of deze correct functioneert.
Controleer of
S
de anti-kantelinrichting correct is afgesteld
S
de slede mogelijk een defect wiellager heeft
S
eventuele obstructies de beweging belemmeren.
Controleer de poelies, riemen of andere mechanische verbinding waarmee
de tandwieloverbrenging is gekoppeld aan de pistooldrager.
Als de overbrenging niet draait maar de motor wel, vervang dan de
overbrenging.
Als de aandrijfmotor niet draait, controleer dan de beveiliging van het
motorcircuit, de motorbedrading, de motorbesturing en de circuits voor
motorbesturing.
Deze storing moet worden teruggesteld vanaf het iControl-alarmscherm.
Problemen en oplossingen
Correctie
4‐17
Vervolg...
P/N 7179798A02