3‐23
Installatie
De CompactFlash-kaartsleuven zitten aan de achterkant van de pc. De
bovenste kaart (1) is de datakaart; de onderste kaart (2) is de
programmakaart.
OPMERKING: Trek een kaart gewoon uit de sleuf om deze te verwijderen.
1
2
Afb. 3‐15
Locaties voor programma‐ en gebruikersdatakaarten
1. Datakaart
2. Programmakaart
U kunt het iControl-programma bijwerken door een nieuwe programmakaart
te installeren.
Behalve de configuratiedata kunnen per pistool maximaal 255 presets op
een gebruikersdatakaart worden opgeslagen. Met extra kaarten beschikt u
over een vrijwel onbeperkt aantal presets. Om een back-up van een
gebruikersdatakaart te maken, gebruikt u de functie Data Back-up. De data
worden dan naar een blanco kaart gekopieerd. Zie onder Data Back-up in
de handleiding bij het iControl-bedieningspaneel voor instructies.
OPMERKING: CompactFlash‐kaarten zijn niet altijd hetzelfde. Als u extra
kaarten aanschaft, controleer dan of het merk door Nordson is goedgekeurd
en of de opslagcapaciteit minstens 128 Mb is. Raadpleeg voor
goedgekeurde CF-kaarten onder Technische gegevens in het hoofdstuk
Beschrijving van deze handleiding of overleg met uw contactpersoon voor
Nordson besturingssoftware of met Nordson Technical Support.
Kalibratie aanraakscherm
Het aanraakscherm is op de fabriek gekalibreerd, voordat het systeem op
transport werd gezet. De kalibratiewaarden voor het aanraakscherm zijn
opgeslagen op de programmakaart. Als u een nieuwe programmakaart
installeert die nog nooit eerder gebruikt is, staat er op de kaart geen
kalibratiebestand. Het systeem start dan automatisch de
kalibratieprocedure.
Volg de kalibratie-instructies op het scherm exact; gebruik uw vinger om de
doelen aan te raken. Raak na voltooiing van de kalibratieprocedure de toets
iControl aan om de iControl-software te starten.
Raadpleeg het hoofdstuk Problemen en oplossingen voor een complete
beschrijving van de kalibratieprocedure en instructies over kalibratie.
P/N 7179798A02
E 2011 Nordson Corporation