5. Inbedrijfstelling
5.1 Algemene werkzaamheden
Vóór de inbedrijfstelling moeten de volgende werkzaamhe-
den worden uitgevoerd:
1) de gebruiker dient, als geschoold personeel, de hand-
leiding te lezen en te begrijpen (zie par. 1.7);
2) controleer of de veiligheidsvoorzieningen die zijn ver-
meld in hoofdstuk 2.3, met inbegrip van de noodpadden-
stoelen, onbeschadigd zijn en naar behoren functioneren;
3) controleer of de bandenspanning goed is en of de
moeren goed vastzitten;
4) controleer het smeeroliepeil, indien nodig smeren en
invetten;
5) controleer of de moeren van de disselboom goed vast-
zitten;
6) controleer of het remsysteem en de parkeerrem naar
behoren werken.
5.2 Aankoppelen en slepen
Koppel de machine aan een tractor die zwaar genoeg is
om de machine veilig te kunnen trekken en tot stilstand te
kunnen brengen (zelfs met een volle lading) en die in ieder
geval niet lichter is dan het gewicht dat door de geldende
wetgeving is voorgeschreven in verhouding tot het gewicht
dat wordt getrokken.
Controleer op het kentekenbewijs van de tractor de toege-
stane verticale belasting op de trekhaak; deze moet hoger
zijn dan het gewicht dat staat aangegeven op de sticker van
de disselboom (afb. 1).
Rem en schakel de tractor uit, haal de sleutels uit het
dashboard.
Plaats de bedieningsconsole (mechanisch of elektrisch) op
een ergonomische en vaste plaats in de tractor, zodanig dat
vallen en per ongeluk inschakelen van de bedieningselemen-
ten wordt voorkomen.
NL
44
GEBRUIK EN ONDERHOUD
BOXER
Uitgave 2020
Codice: 16724630
NL
Afbeelding 1