Inhoudsopgave
Advertenties
HOOFDSTUK 3
BEDIENING VAN DE PRINTER
de taak.
Schakel deze functie uit als u niet wilt dat er automatisch een spoelingspatroon wordt afgedrukt, voordat het
eerste stuk van de taak wordt afgedrukt.
Selecteren = Eerste stuk spoelen AAN.
Deselecteren = Eerste stuk spoelen UIT.
Automatic Feed Start (Automatisch starten van de feeder): Deze functie is standaard ingeschakeld. Wanneer
een taak wordt ontvangen, zal de printer automatisch beginnen met feeden en afdrukken. Schakel deze
functie UIT om de knop Print (Afdrukken) op het aanraakscherm (of Pause/Resume (Pauzeren/hervatten
toets) op het bedieningspaneel) te gebruiken om het feeden en het afdrukken te starten.
Selecteren = Automatisch starten van de feeder AAN.
Deselecteren = Automatisch starten van de feeder UIT.
Keep Nozzles Alive (Spuitkoppen actief houden): Aangezien de spuitkoppen die worden gebruikt om
opgaande en neergaande delen van tekens af te drukken, niet zo vaak spuiten als
andere gebieden, kan dit resulteren in ontbrekende secties van sommige tekens
(voorbeelden: g, j, p, q, y). Deze functie kan worden gebruikt om te helpen bij het
verminderen van de uitdroging van de spuitkoppen die worden gebruikt voor het
afdrukken van de opgaande en neergaande delen van de tekens.
Selecteer = spuitkoppen actief houden AAN (er wordt gespoten). Er wordt een reeks
stippen over het mediaoppervlak afgedrukt.
Selecteer = spuitkoppen actief houden UIT (er wordt niet gespoten).
Keuzelijst: Selecteer de spuitfrequentie: 1x, 2x, 4x (standaard) en 8x.
Hoe lager de selectiewaarde, hoe vaker de spuitkoppen (stippen) op de media spuiten in de gebieden die
door de printer zijn geïdentificeerd als mogelijke opgaande of neergaande posities.
Het selecteren van 600 dpi Test laat beide rijen van printkopspuitkoppen in volgorde spuiten om een patroon
van diagonale lijnen te creëren op elk stuk media. Dit testpatroon kan nuttig zijn bij het oplossen van
spuitproblemen van spuitkoppen, maar het zou niet wenselijk zijn om het te gebruiken tijdens live afdrukken.
Tray Break (Lade pauzeren): Stel in hoe u wilt dat de printer reageert wanneer hij een opdracht ontvangt om
de lade te pauzeren van de softwaretoepassing. Selecteer "Tray Break" (Lade pauzeren) om deze functie te
gebruiken.
Invoervak = Selecteer en stel de Feeder stop in (het
aantal seconden dat de feeder moet worden
gepauzeerd) of selecteer de
Transportbandonderbreking.
Feeder Stop: Selecteer en stel de afteltimer in om de
feeder te pauzeren/stoppen, gedurende x aantal
seconden, wanneer de printer een opdracht ontvangt
om de lade te pauzeren.
Voer de tijd in seconden in (1-60).
Transportbandonderbreking: Wanneer deze functie is geactiveerd, reageert de printer op de opdracht om de
lade te pauzeren door een signaal naar een "gekoppelde" transportband te sturen om tijdelijk te versnellen.
Dit zorgt voor een duidelijke onderbreking tussen het einde van het ene stuk en het begin van het volgende.
Voer de afstand tussen de mediasensor en de transportband in. De printer stuurt een vertraagd signaal naar
de "gekoppelde" transportband, gebaseerd op de ingestelde afstandswaarde voor
"Transportbandonderbreking", en gaat verder met het afdrukken/feeden.
OPMERKING: Op het moment van publicatie was er geen "gekoppelde" transportband beschikbaar.
<<<
>>>
OPMERKING: Gebruik de knoppen
(Vorige) of
(Volgende), onderaan het scherm
PRINTERVOORKEUREN om toegang te krijgen tot extra printervoorkeuren.
31
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
