13
3. V.H.F.-wisselspanningen
In combinatie met de V.H.F.-diodemeetkop GM 6050 (of PM 9200)
is de PM 2440 geschikt voor het meten van wisselspanningen vanaf
1 mVefe met. zeer hoge frequenties. Voor absolute metingen kan de
voltmeter gebruikt worden in het frequentiegebied van 100 kHz tot
800 MHz, als indicator tot 4000 MHz. Met behulp van het T-stuk
GM 6050 T (of PM 9250) kunnen met de meetkop ook metingen
aan coaxiale leidingen worden verricht. Voor het gebruik van de
GM 6050 en GM 6050 T wordt verder verwezen naar de desbetref-
fende gebruiksaanwijzing.
4. Gelijkstromen
N.B. Bij het meten van gelijkstromen moet de voltmeter aan de
geaarde zijde in het meetcircuit worden opgenomen. Sluit men de
schakeling echter via een scheidingstransformator op het net aan,
dan is dit in het algemeen niet nodig.
Daar de grootte van de ingangsweerstand van de voltmeter nauw-
keurig bekend is, kan het apparaat ook gebruikt worden voor het
nauwkeurig meten van zeer kleine gelijkstromen. De stroomsterkte
is dan gelijk aan de door de meter aangewezen spanning gedeeld
door de ingangsweerstand. Via de bussen „0,1 mV . . . 10 V" (BU2)
en „1" (BU1) kunnen op deze wijze stroomsterkten vanaf 10 µµA
gemeten worden (de ingangsweerstand is dan 1 M52).
Daar het meten van zeer kleine stromen in principe hetzelfde is als
het meten van zeer kleine spanningen, moet ook hier de werkwijze
van punt 2 gevolgd worden.
Voorbeeld.
In de in fig. 3 gegeven schakeling wordt via de bussen
„0,1 mV . . . 10 V" en „~-" (ingangsweerstand 1 MS2) een spanning
gemeten van 30 µV. De stroomsterkte is dan:
meteraanwijzing
30.10-6
I =
=
106
A = 30.10-' Z A = 30 µµA.
R;
E 158
Fig. 3. Meten van gelijkstromen