1.3.2
Deelkavelspecifieke bewerking
1.3.3
Stand-alone-modus
1.3.4
Gebruik met apparaat
1.3.4.1
ISOBUS-compatibel
1.3.4.2
Niet ISOBUS-compatibel
Als er een GPS-ontvanger is aangesloten kan de deelkavelspecifieke bewerking
geautomatiseerd plaatsvinden. Op de pc geplande opdrachten met
applicatiekaarten kunnen zo worden afgewerkt en met positie-informatie worden
gedocumenteerd.
In het eenvoudigste geval kan de CCI.Control gebruikt worden zonder
opdrachtbestand en zonder ISOBUS-apparaat.
U maakt de stamgegevens (bestuurder, bedrijf etc.) en opdracht direct aan op de
terminal en gebruik CCI.Control voor de zuivere registratie van de
opdrachtgegevens. Geregistreerd worden het tijdstip en de duur van de maatregel,
de stamgegevens die zijn toegewezen aan de opdracht en indien er een GPS-
antenne aanwezig is ook het rijspoor.
De meeste moderne ISOBUS-apparaten zijn in staat om aan CCI.Control een
reeks procesgegevens beschikbaar te stellen.
Onder procesgegevens wordt verstaan
a) machinespecifieke informatie
b) maatregelspecifieke informatie (applicatiegegevens + oogstgegevens)
Bij het gebruik met een ISOBUS-apparaat maakt u de stamgegevens (bestuurder,
bedrijf etc.) en opdracht direct op de terminal aan en gebruikt u CCI.Control voor
de registratie van de opdracht- en procesgegevens.
Bij bedrijf zonder veldbewerkingsregister worden alleen de tellers van de
aangesloten ISOBUS-machines uitgelezen en in de opdracht geschreven. Dat
gebeurt bij het pauzeren en beëindigen van de opdracht. Welke procesgegevens
door de tellers worden weergegeven, is afhankelijk van het apparaat en wordt
bepaald door de fabrikant van het apparaat.
Bij het gebruik met een niet ISOBUS-compatibel apparaat maakt u de
stamgegevens (bestuurder, bedrijf etc.) en opdracht direct op de terminal aan en
gebruikt u CCI.Control voor de registratie van de opdrachtgegevens.
Inleiding
5