Bediening
6.4.1
Displayverlichting
26
In het menu-item Displayverlichting voert u de volgende instellingen uit:
Dagverlichting
Nachtverlichting
Verlichtingsmodus
Verlichtingslimiet
Bij gebruik overdag stelt u de gewenste
helderheid van het display in.
De waarde wordt in procenten aangegeven en
kan met stappen van 10% worden gewijzigd.
De wijzigingen treden na bevestiging en het
verlaten van de invoerdialoog in werking.
Bij gebruik 's nachts stelt u de gewenste
helderheid van het display in.
De waarde wordt in procenten aangegeven en
kan met stappen van 10% worden gewijzigd.
De wijzigingen treden na bevestiging en het
verlaten van de invoerdialoog in werking.
Kies de gewenste verlichtingsmodus. De
instellingen "Dag", "Nacht" en "Auto" zijn
beschikbaar.
De wijzigingen treden na bevestiging en het
verlaten van de invoerdialoog in werking.
Stel het Aan/Uit-schakelpunt in voor de
displayverlichting. De referentiewaarde is de
door de daglichtsensor geleverde waarde.
De verlichting wordt bij het overschrijden van
het inschakelpunt ingeschakeld en bij het
onderschrijden wordt het uitschakelpunt
uitgeschakeld.
De waarden worden in procenten aangegeven
en kunnen met stappen van 10% worden
gewijzigd.
De wijzigingen treden na bevestiging en het
verlaten van de invoerdialoog in werking.