4.3.3.4.1
Waarde invoeren
4.3.3.4.2
Kalibreren
Om de waarde voor de impulsen per 100 meter in te voeren gaat u als volgt te
werk:
1. Druk op het touchscreen op de knop "Impulsen" of druk op het scrollwiel, of op
de knop "OK" (F6).
2. Voer op het touchscreen met het numerieke toetsenbord of de schuifregelaar
de nieuwe waarde in.
3. Bevestig uw invoer met "OK".
Opmerking
De kalibratie van de snelheid dient zo mogelijk niet op een gladde ondergrond
(bijv. asfalt) te gebeuren, maar direct op het veld.
Om de snelheid te kalibreren gaat u als volgt te werk:
1. Baken een traject van 100 meter af.
2. Druk op het touchscreen op de knop "Kalibreren" (F3).
Het kalibratiemenu opent zich.
3. Rij naar het startpunt en druk vervolgens op het touchscreen op de knop
"Startvlag" (F3).
4. Rij 100 meter en druk vervolgens op het touchscreen op de knop "Doelvlag"
(F9).
5. Bevestig de waarden met "OK".
Bediening
25