Inhoudsopgave
Advertenties
De functie uitschakelen, bijvoorbeeld voor de ingebruik-
neming van de installatie in de zomer:
Stel met de toetsen
3.7.11 Het niveau voor de installateur (INST. NIVEAU)
In het vakmanniveau kunt u de volgende waarden invoe-
ren:
de afstemming voor ruimte- en afstandvoelers,
de verhoging van de aanvoertemperatuur bij snel-
opwarming,
de duur daarvan,
de
invloed
op
kamercompensatie,
de begrenzing van de maximale temperatuur voor de
gemengde verwarmingskring,
de codering veranderen,
Kamertemperatuurvoeler afstemmen
(Ruimtevoeler +/-)
De afstemming van de kamertemperatuurvoeler verandert
de temperatuuraanduiding van de TF 20. De waarde kan
maximaal met 3 K (°C) in stappen van 0,1 K naar boven
en naar onderen gecorrigeerd worden.
Breng een geschikt (geijkt) precisiemeetinstrument zo
aan dat het de omgevingstemperatuur van de TF 20
goed meet, maar geen warmte aan het instrument
wordt afgegeven.
Sluit de klep van de TF 20.
Voorkom gedurende minstens een uur voor de af-
stemming beïnvloeding van warmtebronnen (zonlicht,
lichaamswarmte etc.) op de TF 20.
Open de klep.
Lees onmiddellijk de ''juiste'' kamertemperatuur af op
het precisiemeetinstrument en noteer deze.
Draai de schakelaar (n) in de stand P.
Houd de toets
INST.NIVEAU wordt weergegeven.
Druk meermaals kort op de toets
+/– wordt weergegeven. De ''vastgelegde'' kamer-
temperatuur op de TF 20 wordt tot op 0,1°C nauw-
keurig weergegeven.
Verander de afstemming van de ruimtevoeler met
of
.
Afstandsvoeler
afstemmen
(
Afst.voeler +/-)
i
Wanneer het afstemmen van de ruimtevoeler nodig is,
moet dit in een aparte bewerking zijn gebeurd.
De afstemming van de RF 1 verandert de temperatuur-
aanduiding van de TF 20. De waarde kan maximaal met
3 K (°C) in stappen van 0,1 K naar boven en naar
onderen gecorrigeerd worden.
Breng een geschikt (geijkt) precisiemeetinstrument zo
aan dat het de omgevingstemperatuur van de RF 1
goed meet, maar geen warmte aan het instrument
wordt afgegeven.
Sluit de klep van de TF 20.
Voorkom gedurende minstens een uur voor de af-
stemming beïnvloeding van warmtebronnen (zonlicht,
lichaamswarmte etc.) op de RF 1.
Open de klep.
en
de waarde 99.0°C in.
de
kamertemperatuur
ca. 5 seconden ingedrukt tot
tot Ruimtevoeler
(toebehoren
Désactiver la fonction p. ex. pour une mise en service de
l'installation en été:
Entrer la valeur 99.0 °C à l'aide des touches
3.7.11 Le niveau spécialiste (NIV.SPECIALISTE)
A ce niveau, il est possible d'entrer les valeurs suivantes:
l'ajustement des sondes de température ambiante et à
distance,
l'élévation de la température de départ pour un chauf-
fage rapide,
sa durée,
bij
l'influence
compensation de l'ambiance,
la limite de température maximale pour le circuit de
chauffage mélangé,
et il est possible de modifier le codage,
Ajustement de la sonde de température ambiante
(SONDE AMB. +/-)
L'ajustement de la sonde de température ambiante
permet de modifier l'affichage de la température du TF 20.
La valeur peut être corrigée au maximum de 3K (°C) par
étapes de 0,1 K vers le haut ou vers le bas.
Positionner un instrument de mesure approprié (éta-
lonné) de manière à mesurer la température ambiante
du TF 20 sans pour autant que cet instrument de
mesure ne soit influencé par la chaleur.
Refermer le capot du TF 20.
Tenir le TF 20 éloigné de toute source de chaleur
(soleil, chaleur du corps, etc.) pendant au moins une
heure avant d'effectuer l'ajustement.
Ouvrir le capot.
Relever immédiatement la ''bonne'' température am-
biante sur l'instrument de mesure de précision et notez
celle-ci.
Tourner le bouton de réglage (n) sur la position P.
Appuyer sur la touche
jusqu'à ce que NIV.SPECIALISTE soit affiché.
Appuyer à plusieurs reprises sur la touche
ce que SOND. TEMP. AMB.+/- soit affiché.
température ambiante ''figée'' sur le TF 20 est affichée
à 0,1 °C près.
Modifier l'ajustement de la sonde de température am-
biante à l'aide des touches
RF
1)
Ajustement de la sonde de température à distance
(accessoire RF 1) (SOND.TEM.DIS +/-)
Il est recommandé d'effectuer l'ajustement de la
i
sonde de température ambiante, si nécessaire, au
cours d'une opération de travail séparée.
L'ajustement de la sonde de température ambiante RF 1
permet de modifier l'affichage de la température du TF 20.
La valeur peut être corrigée au maximum de 3 K (°C) par
étapes de 0,1 K vers le haut ou vers le bas.
Positionner un instrument de mesure approprié (éta-
lonné) de manière à saisir la température ambiante de
la sonde de température ambiante RF 1 sans pour
autant dissiper de la chaleur pouvant l'influencer.
Refermer le capot du TF 20.
Tenir la sonde de température ambiante RF 1 éloignée
de toute source de chaleur (soleil, chaleur du corps,
etc.) pendant au moins une heure avant d'effectuer
l'ajustement.
Ouvrir le capot.
21
sur
la
température
pendant 5 secondes env.
ou
.
ou
.
d'ambiance
par
jusqu'à
La
Advertenties
Inhoudsopgave
