●
Staat van het materiaal: controleer of de kaarten niet gekreukeld of anderszins beschadigd zijn.
●
Formaten: gebruik alleen kaarten van de volgende afmetingen:
◦
Minimaal: 76 x 127 mm
◦
Maximaal: 216 x 356 mm
Richtlijnen voor kaarten
Stel de marges in op 2 mm van de randen.
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Veel fabrikanten bieden tegenwoordig kwaliteitspapier aan dat wordt aangeprezen als laser-compatibel
of geschikt voor laser. Voor sommige ruwe oppervlakken, zoals geribbeld of geschept papier of linnen,
is wellicht een van de speciale fusermodi nodig, die op sommige printermodellen beschikbaar zijn voor
het verkrijgen van voldoende tonerhechting.
OPMERKING:
Deze afwijking is niet zichtbaar bij het afdrukken op gewoon papier. De afwijking is echter duidelijk
zichtbaar tijdens het afdrukken op voorbedrukte formulieren, omdat de lijnen en kaders al op het papier
zijn aangebracht.
Volg onderstaande richtlijnen om problemen bij het gebruik van voorbedrukte formulieren, reliëfpapier
en briefpapier te voorkomen:
●
Gebruik geen inkt voor lage temperaturen (het type inkt dat wordt gebruikt in bepaalde
thermografische toepassingen).
●
Gebruik voorbedrukte formulieren en briefpapier dat is gedrukt door middel van offset-lithografie
of graveerdruk.
●
Gebruik formulieren die zijn gemaakt met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke gassen uitstoot wanneer deze gedurende 0 seconde worden verhit tot 200°C.
Doorgaans voldoet door oxidatie drogende inkt en op olie gebaseerde inkt aan deze vereiste.
●
Gebruikt u voorbedrukte formulieren, pas dan op dat de vochtigheidsgraad van het papier niet
wordt gewijzigd en gebruik geen materiaal dat de elektrische eigenschappen of
verwerkingseigenschappen van het papier wijzigt. Bewaar de formulieren in een vochtwerende
verpakking zodat er tijdens de opslag geen wijzigingen in de vochtigheidsgraad kunnen optreden.
●
Gebruik geen voorbedrukte formulieren met een afwerklaag of coating.
●
Gebruik geen papier met veel reliëf of een briefhoofd met reliëf.
●
Gebruik geen papier met veel structuur.
●
Gebruik geen offset-poeder of ander materiaal waarmee wordt voorkomen dat bedrukte
formulieren aan elkaar kleven.
De juiste fusermodus selecteren
Het apparaat stelt de fusermodus automatisch in op basis van de soort afdrukmateriaal waarop de lade
is ingesteld. Zware papiersoorten zoals karton hebben mogelijk een hogere instelling van de fusermodus
nodig om de toner beter aan het papier te laten hechten, maar transparanten hebben een lagere
instelling van de fusermodus nodig om schade aan het apparaat te vermijden. De standaardinstelling
levert over het algemeen de beste prestaties op voor de meeste soorten afdrukmateriaal.
72
Hoofdstuk 4 Afdrukmateriaal en laden
Elke pagina kan afwijkend zijn. Dit is normaal bij het afdrukken met een laserprinter.
NLWW