6.
Controleer of aan de omgevingseisen wordt voldaan. Zie
van het papier op pagina
7.
Vervang de printcartridge.
Tonervegen
1.
Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2.
Probeer een andere papiersoort.
3.
Controleer of aan de omgevingseisen wordt voldaan. Zie
van het papier op pagina
4.
Reinig de binnenzijde van het apparaat en voer een reinigingspagina door het apparaat. Zie
apparaat reinigen op pagina
5.
Vervang de printcartridge.
Zie ook
Losse toner op pagina
Losse toner
Met losse toner wordt in deze context toner bedoeld die u van de pagina af kunt vegen.
1.
Wanneer het papier zwaar of ruw is, opent u het menu
apparaat. Selecteer
u gebruikt.
2.
Als één zijde van het afdrukmateriaal ruwer is, probeert u op de gladdere zijde af te drukken.
3.
Controleer of aan de omgevingseisen wordt voldaan. Zie
van het papier op pagina
4.
Let erop dat papiersoort en –kwaliteit voldoen aan de specificaties van HP. Zie
selecteren op pagina
214 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen
79.
79.
160.
214.
Fusermodi
in het submenu
79.
74.
Omgeving voor afdrukken en bewaren
Omgeving voor afdrukken en bewaren
Beheer
op het bedieningspaneel van het
Afdrukkwaliteit
en vervolgens de papiersoort die
Omgeving voor afdrukken en bewaren
Het
Afdrukmateriaal
NLWW