Veiligheid
SM
V3
6.9.1 Manometer controleren
●
Hefapparaat SM inschakelen.
●
Hefapparaat SM op een plaat etc. zetten en plaat aanzuigen.
Opgelet: plaat alleen aanzuigen, niet optillen! De plaat kan bij de controle losraken en naar
●
beneden vallen.
Opgelet
●
Vacuümpomp uitschakelen en op manometer letten. Het dalen van het vacuüm mag niet meer
bedragen dan 0,1 bar per minuut. Is dat hoger, dan de fout opzoeken en opheffen voordat u
het apparaat gaat gebruiken.
6.9.2 Rode knipperlichtje controleren
●
Vacuümpomp inschakelen.
●
Rode knipperlichtje moet knipperen tot een onderdruk van –0,58 bar is bereikt, dan schakelt
het automatisch uit.
●
Til het afdichtingsrubber met een schroevendraaier licht op tot de onderdruk onder –0,5 tot -
0,46 bar daalt, dan moet het rode knipperlichtje weer gaan knipperen.
6.9.3 Zuigslangen en -klemmen controleren
●
Controleer of alle zuigslangen en zuigklemmen stevig zitten, eventueel aantrekken.
6.9.4 Vacuümopslag controleren
●
Zie afdichtingscontrole in hoofdstuk "Onderhoud" punt "Afdichtingscontrole"
●
Verhelp storingen voordat u het apparaat in gebruik neemt. Als zich tijdens het gebruik
storingen voordoen, apparaat uitzetten en storing verhelpen.
Gevaar
6.10 Draglines en andere draagmachines
•
De ingezette draagmachine moet zich in een
bedrijfsveilige toestand bevinden.
•
De maximaal toegestane draaglast van
de draagmachine mag in geen geval
overschreden worden!
•
De bediener van de draagmachine moet aan de
wettelijk voorgeschreven kwalificaties voldoen.
•
Alleen geïnstrueerde, gekwalificeerde en
gecertificeerde personen mogen de
draagmachine/dragline bedienen.
27/01/10
16 / 24