Inhoudsopgave
Advertenties
dit door de vandiktebank (20) eerst onder de
gewenste maat te bewegen (ongeveer 5 mm).
Daarna naar boven instellen tot de gewenste
hoek. Dit betekent dat het niet meer nodig is
om de draairichting van de handkruk (4) te
veranderen totdat het werkstuk zijn eindmaat
bereikt.
7.2.3 Leunspaan (afb. 16)
Trek de leunspaan (10) aan de uitloopzijde van de
vandiktebank (20) naar buiten, al naargelang de
lengte van het werkstuk.
8. Gebruik
•
U kunt de oppervlaktekwaliteit verhogen en
de belasting op de schaafmachine vermin-
deren door meerdere arbeidsgangen uit te
voeren met kleinere schaafdieptes.
•
Bij de eerste schaafgang moet u een geringe
diepte kiezen, zodat oneffenheden in het
werkstuk er niet toe leiden dat de maximale
schaafdiepte wordt overschreden (zie techni-
sche gegevens) en het werkstuk vastloopt.
8.1 Aan/Uit-schakelaar (fi g. 1, pos. 1)
•
De machine kan worden aangezet door de
groene knop "I" in te drukken. Wacht met
schaven tot de schaafbeitels hun maximale
snelheid hebben bereikt.
•
Om de machine weer uit te schakelen moet
de rode knop „0" worden ingedrukt.
Aanwijzing! De schaafmachine kan alleen wor-
den ingeschakeld als de spaanafzuiging (5) op
het apparaat is gemonteerd en de betreff ende
veiligheidsschakelaar is geactiveerd.
•
Bevestig de spaanafzuiging (5) voor vlak-
schaven aan de vandiktebank (20). (zie 7.1.1)
•
Bevestig de spaanafzuiging (5) voor vandikte-
schaven aan het uitloopblad (14). (zie 7.2.1)
De motor van dit apparaat is beveiligd tegen
overbelasting met een overbelastingsschakelaar
(35). Als de nominale stroom wordt overschreden
schakelt de overbelastingsschakelaar (35) de
machine uit.
•
Laat de machine enkele minuten afkoelen.
•
Druk op de overbelastingsschakelaar(35).
•
Schakel de machine in door op de groene
toets "I" te drukken.
Anl_TC-SP_204-1_SPK13.indb 113
Anl_TC-SP_204-1_SPK13.indb 113
NL
8.2 Algemene informatie over vlakschaven
•
Waarschuwing! Het werkstuk moet altijd
met genoeg tegendruk naar de beitelas (23)
omlaag worden gedrukt, anders is er een ver-
hoogd risico op terugslag.
•
Met de vlakschaaffunctie van de machine
kunt u een oneffen oppervlak vlak maken.
Om het best mogelijke resultaat te bereiken
oefent u indien mogelijk op hetzelfde punt
tegendruk naar beneden uit op het werkstuk
boven het uitloopblad (14).
•
Leid het werkstuk nooit met de hand direct
over de beitelas (23). Ook als u de duwhul-
pmiddelen gebruikt, moet u de positie van uw
hand veranderen voordat deze zich boven de
beitelas (23) bevindt.
•
Gebruik indien mogelijk de bijgeleverde du-
whulpmiddelen (duwblok (2), duwstok (3)).
•
Aanwijzing! Het duwblok (2) moet voorname-
lijk worden gebruikt om het werkstuk op het
uitloopblad (14) omlaag te drukken.
•
Aanwijzing! De duwstok (3) moet vooral wor-
den gebruikt om het werkstuk op het aanvoer-
blad (13) richting beitelas te geleiden.
•
Als het niet mogelijk is om een duwhulp te
gebruiken, plaats dan uw handen plat op het
werkstuk met de vingers gesloten en duw het
werkstuk gelijkmatig naar voren.
•
Demonteer de handkruk (4) van de spil (55)
tijdens het vlakschaven.
•
Maak gebruik van de parallelle geleider (6)
als geleidevlak. Eén kant van het werkstuk ligt
tijdens het vlakschaven tegen de parallelle
geleider (6).
•
Waarschuwing! Hoe vlakker de hoek (>0°)
op de parallelle geleider (6) is ingesteld,
hoe gevaarlijker en moeilijker het is om het
werkstuk te geleiden.
•
Bedenk voor elke schaafbeurt met welk
duwhulpmiddel u het werkstuk wilt geleiden.
Ga voorzichtig te werk en denk altijd aan het
gevaar dat van de beitelas (23) uitgaat.
8.3 Vlakschaven (afb. 11/12)
•
Monteer de spaanafzuiging (5) op de vandik-
tebank (20) zoals beschreven in 7.1.1.
•
Stel de schaafdiepte, de hoek op de parallelle
geleider (6) en de schaafbeitelafdekking (12)
in zoals beschreven in 7.1.2, 7.1.3, 7.1.4, al
naargelang het werkstuk.
•
De werkpositie van de gebruiker is aan de zij-
kant van het aanvoer- (13) en uitloopblad (14)
en mag zich niet aan de aanvoerzijde van het
werkstuk bevinden.
- 113 -
21.08.2024 08:30:44
21.08.2024 08:30:44
Advertenties
Inhoudsopgave
