Systeemconfiguratie
Nadat een ingang voor de surroundfunctie, digi-
tale ingang (indien van toepassing) en luidspre-
kertypen is ingesteld, keert u terug naar de
regel in het
(hoofd)
INPUT SETUP
MASTER
menu en u voert de instellingen in voor elke te
gebruiken ingang in. In de meeste gevallen wij-
ken alleen de digitale ingang en de surround
functie af van de ene en de andere ingang, ter-
wijl het luidsprekertype meestal hetzelfde zal
(ingangen ingesteld op
). Desgewenst
GLOBAL
kunnen echter ook verschillende luidsprekertypen
worden ingesteld, of luidsprekers per gebruikte
ingang in- of uitschakelen.
Zodra de op de vorige pagina beschreven instel-
lingen zijn gemaakt kan de AVR gebruikt wor-
den. Hoewel er nog extra instellingen gemaakt
kunnen worden, dient dit bij voorkeur te
gebeuren nadat u naar meerdere bronnen heeft
geluisterd met verschillende soorten bronmateri-
aal. Deze systeeminstellingen worden beschreven
op pagina 39 en 40 van deze handleiding.
Bovendien kan elke instelling die u in het begin
gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren
naar uw eigen smaak, volgt u eenvoudig de aan-
wijzingen voor het veranderen van de parameter
als hiervoor beschreven. Denk er aan dat alle wij-
zigingen op elk moment, ook bij gebruik van
afzonderlijke toetsen, in het geheugen van de
AVR worden opgeslagen, ook wanneer deze
geheel wordt uitgeschakeld, tenzij deze wordt
gereset (zie pagina 45).
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!
SYSTEEMCONFIGURATIE 29