1
antennekabels
b. Maak de kaart los door op de metalen bevestigingslipjes te drukken tot de kaart iets naar boven springt.
1
minikaart
2
metalen bevestigingslipjes (2)
c. Til de kaart uit de ingang omhoog.
KENNISGEVING:
De aansluitingen zijn zo gemaakt dat u deze alleen goed kunt insteken. Als u weerstand voelt, moet u de aansluitingen controleren
en de positie van de kaart aanpassen.
5. De kaart installeren:
KENNISGEVING:
Voorkom schade aan de kaart door ervoor te zorgen dat de antennekabel zich niet onder de kaart bevindt wanneer u deze op zijn
plaats klikt.
a. Plaats de kaart in een hoek van 45 graden ten opzichte van de ingang en druk de kaart in de ingang totdat deze vastklikt.
b. Sluit de antennekabel aan op de antenneaansluiting op de minikaart door de kabels aan te sluiten op de aansluiting waarboven dezelfde kleur
driehoek als de kabelkleur staat. Sluit de hoofdkabel (wit) aan op de antenneaansluiting met de witte driehoek. Sluit de hulpkabel (zwart) aan op
de antenneaansluiting met de zwarte driehoek.
N.B.
Als uw computer een grijze kabel heeft, sluit u deze aan op de aansluiting met de grijze driehoek, indien aanwezig op uw kaart.
6. Plaats de dekplaat van de geheugenmodule terug. Zie Geheugen.
7. Plaats de batterij in het batterijvak of sluit de netadapter op uw computer en een stopcontact aan.
8. Zet de computer aan.
Knoopcelbatterij
LET OP:
Voordat u de volgende procedures uitvoert, dient u de veiligheidsinstructies in uw Productinformatiegids te raadplegen.
KENNISGEVING:
Voorkom elektrostatische ontlading door u te aarden met behulp van een aardingspolsband of door een ongeverfd metalen oppervlak
aan de achterzijde van de computer aan te raken.
KENNISGEVING:
Voorkom schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u binnen de computer te gaan werken.
Als u de knoopcelbatterij wilt verwijderen:
1. Volg de procedures in
Voordat u
2. Vervang de geheugenklep. Zie Geheugen.
begint.