Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische installatie
Januari 2023
RTD- of ohm-ingangen
De transmitters accepteren een verscheidenheid aan RTD-configuraties, inclusief 2-, 3- of
4-draads. Als de transmitter extern wordt gemonteerd vanaf een 3- of 4-draads RTD, zal
deze – zonder herkalibratie – binnen de specificaties werken voor draadweerstanden van
maximaal 60 ohm per draad (gelijk aan 6000 voet 20 AWG-draad). In dit geval moeten
de draden tussen de RTD en de transmitter worden afgeschermd. Bij gebruik van slechts
twee 2 draden zijn beide RTD-draden in serie met het sensorelement. Daardoor kunnen
er significante fouten optreden als de draden langer zijn dan drie voet 20 AWG-draad
(ongeveer 0,05 °C/ft). Voor langere stukken bevestigt u een derde of vierde draad, zoals
hierboven wordt beschreven.
Weerstandseffect sWeerstandseffect sensorbedrading– RTD-
ingang
Bij gebruik van een 4-draads RTD wordt het effect van draadweerstand weggenomen
en heeft geen invloed op de nauwkeurigheid. Een 3-draads sensor annuleert fout
draadweerstand niet volledig omdat deze niet kan compenseren voor onevenwichtigheden
in de weerstand tussen de draden. Hetzelfde type draad gebruiken op alle drie de
draden maakt een RTD-installatie met 3 draden zo nauwkeurig mogelijk. Een 2-draads
sensor zal de grootste fout veroorzaken omdat deze direct de draadweerstand toevoegt
aan de sensorweerstand. Voor 2- en 3-draads RTD's, wordt een extra draadweerstand
geinduceerd met variaties van omgevingstemperatuur. De hieronder getoonde tabel en de
voorbeelden helpen bij het kwantificeren van deze fouten.
Opmerking
Voor HART-transmitters wordt het gebruik van twee geaarde thermokoppels met
een transmitter met dubbele optie niet aanbevolen. Voor toepassingen waarbij twee
thermokoppels zijn gewenst, sluit u twee niet-geaarde thermokoppels aan, één geaarde
en één niet-geaarde thermokoppel of één thermokoppel met dubbel element.
4.3.2
Sluit de transmittervoeding aan
Procedure
1. Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
2. Verwijder het behuizingsdeksel (indien van toepassing).
3. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de "+"-aansluitklem. Sluit de negatieve
4. Draai de aansluitklemschroeven aan. Wanneer u de sensor- en voedingsdraden
5. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
6. Leg spanning aan (12–42 V d.c.).
74
voedingsdraad aan op de "–"-aansluitklem.
•
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de voedingsdraden
worden aangesloten op de bovenkant van de overspanningsbeveiliging.
Raadpleeg het etiket op de overspanningsbeveiliging voor identificatie van de
plus- en minpool.
vastzet, is het maximale aanhaalmoment 6,5 in-lb (0,73 N-m).
Naslaghandleiding
00809-0211-4728
www.Emerson.com
Advertenties
Inhoudsopgave
