Inhoudsopgave
Advertenties
Naslaghandleiding
00809-0211-4728
Opmerking
Door het inschakelen van de verloopwaarschuwing naar WARNING (WAARSCHUWING)
wordt (via de HART-communicatie) een markering ingesteld wanneer het maximaal
acceptabele verschil tussen sensor 1 en sensor 2 is overschreden. Voor het naar ALARM
gaan van het analoge signaal van de transmitter wanneer verloopwaarschuwing wordt
gedetecteerd, selecteert u alarm tijdens het configuratieproces.
2.8
Instrumentuitgangen configureren
2.8.1
Het bereik van de transmitter opnieuw instellen
Door het bereik van de transmitter opnieuw in te stellen wordt het meetbereik
ingesteld op de limieten van de verwachte waarden voor een bepaalde toepassing. Het
meetbereik instellen op de limieten van verwachte waarden maximaliseert de prestaties
van de transmitter; de transmitter is het nauwkeurigst bij gebruik binnen het verwachte
temperatuurbereik voor de toepassing.
Het bereik van de verwachte waarden wordt bepaald door de Lower Range Value
(LRV; onderste meetwaarde) en de Upper Range Value (URV, bovenste meetwaarde). De
waarden van het transmitterbereik kunnen zo vaak worden gereset als nodig is om de
veranderende procesomstandigheden weer te geven. Voor een volledige lijst van bereik en
sensorlimieten.
Opmerking
De functies voor bereik opnieuw instellen mogen niet worden verward met de trimfuncties.
Hoewel de functie voor bereik opnieuw instellen overeenkomt met een sensoringang met
een uitgang van 4-20 mA - zoals bij conventionele kalibratie - heeft het geen invloed op de
interpretatie van de ingang door de transmitter.
Selecteer uit een van de drie methoden om het bereik van de transmitter opnieuw in te
stellen.
Het bereik van de transmitter opnieuw instellen met behulp
van een veldcommunicator
Voer vanaf het HOME-scherm (beginscherm) de reeks sneltoetsen in.
Sneltoetsen gebruikersinterface
Het bereik van de transmitter opnieuw instellen met behulp
van AMS Device Manager
Procedure
1. Klik met de rechtermuisknop op het instrument en selecteer Configure
2. Selecteer Manual Setup (handmatige instelling) in het navigatiepaneel links.
3. In het tabblad Analog Output (analoge uitgang) vindt u het groepsvakje Primary
4. Wijzig de Upper Range Value (bovenste meetgrens) en Lower Range Value
5. Selecteer Apply (toepassen) wanneer dit is voltooid.
www.Emerson.com
(configureren).
Variable Configuration (configuratie primaire variabele).
(onderste meetgrens) naar hun gewenste instellingen.
Onderste meetwaarde
2, 2, 5, 5, 3
Configuratie
Januari 2023
Bovenste meetwaarde
2, 2, 5, 5, 2
33
Advertenties
Inhoudsopgave
