Configuratie
Januari 2023
2.10.3
Periodieke sensordetectie
De functie voor periodieke sensordetectie (ook wel overspanningsfilter genoemd) is
ontworpen om te bewaken tegen onregelmatige procestemperatuurwaarden veroorzaakt
door condities van periodiek open sensor. Een conditie van periodieke sensor is een
conditie van open sensor die minder dan één update duurt. De transmitter wordt
standaard verzonden met de functie van periodieke sensordetectie IN geschakeld en de
drempelwaarde ingesteld op 0,2 procent van de sensorlimieten. De functie van periodieke
sensordetectie kan IN of UIT worden geschakeld en de drempelwaarde kan worden
gewijzigd naar enige waarde tussen 0 en 100 procent van de sensorlimieten met een
veldcommunicator.
Wanneer de functie van periodieke sensordetectie is IN geschakeld, kan de transmitter de
uitgangspuls als gevolg van condities van periodieke open sensor wegnemen. Wijzigingen
in procestemperatuur (T) binnen de drempelwaarde worden normaal gevolgd door de
uitgang van de transmitter. Een (T) groter dan de drempelwaarde activeert het algoritme
van periodieke sensor. Condities van echt open sensor zorgen ervoor dat de transmitter
naar een alarm gaat.
De drempelwaarde van de transmitter moet worden ingesteld op een niveau dat het
normale bereik van fluctuaties van procestemperatuur toestaat; te hoog en algoritme
kan periodieke omstandigheden niet wegfilteren; te laag en het algoritme wordt onnodig
geactiveerd. De standaard drempelwaarde is 0,2 procent van de sensorlimieten.
Wanneer de functie van periodieke sensordetectie is UIT geschakeld, volgt de transmitter
alle procestemperatuurwijzigingen, zelfs van een periodieke sensor. (De transmitter
gedraagt zich alsof de drempelwaarde op 100 procent is ingesteld.) De uitgangsvertraging
als gevolg van het intermitterende sensoralgoritme wordt weggenomen.
Intermitterende sensordetectie configureren met behulp van
een veldcommunicator
De volgende stappen geven aan hoe de functie van intermitterende sensordetectie
(of overspanningsfilter) AAN of UIT te zetten. Gebruik reeks sneltoetsen en selecteer
ON (AAN) (normale instelling) of OFF (UIT) als de transmitter is aangesloten op een
veldcommunicator.
Voer vanaf het HOME-scherm (beginscherm) de reeks sneltoetsen in.
Sneltoetsen gebruikersinterface
De drempelwaarde kan worden gewijzigd van de standaardwaarde van 0,2 procent. Het
OFF (UIT) schakelen van de functie van intermitterende sensordetectie of het ON (AAN)
laten en het verhogen van de drempelwaarde boven de standaardinstelling heeft geen
invloed op de tijd die de transmitter nodig heeft om het juiste alarmsignaal te geven
na detectie van een echte toestand van open sensor. De transmitter kan echter kort
een valse temperatuurwaarde geven voor maximaal één update in beide richtingen tot
de drempelwaarde (100 procent van de sensorlimieten als de periodieke sensordetectie
UIT is). Tenzij een snelle respons nodig is, is de aanbevolen instelling ON (AAN) met een
drempelwaarde van 0,2 procent.
Intermitterende sensordetectie configureren met behulp van
AMS Device Manager
Procedure
1. Klik met de rechtermuisknop op het instrument en selecteer Configure
42
(configureren).
2, 2, 7, 4, 2
Naslaghandleiding
00809-0211-4728
www.Emerson.com