3 Druk op [MENU] (1 s).
•
Nadat de transceiver het signaal ontvangt, begint het scannen.
De decimale punt knippert tijdens het scannen.
•
Als de transceiver een signaal ontvangt tijdens het Toonfrequentie-
Identificatiescannen, wordt het signaal uitgevoerd door de
luidspreker.
•
U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te
draaien.
•
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op [PTT].
•
Nadat de toonfrequentie is geïdentificeerd, klinkt een pieptoon
en knippert de geïdentificeerde toonfrequentie op het display.
4 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde toonfrequentie te
programmeren in plaats van de huidige toonfrequentie.
•
Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], [LAMP] en
[MONI/SQL], als u de geïdentificeerde toonfrequentie niet wilt
programmeren.
•
Draai de Afstemknop terwijl de geïdentificeerde toonfrequentie
knippert om verder te gaan met scannen.
Opmerking: Bepaalde repeaters zenden de toegangstoon niet opnieuw
uit in het downlink-signaal. In dat geval controleert u het uplink-signaal
van het andere station om de toegangstoon van de repeater te
identificeren.
N-40
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/