Motor tornt niet
Accuschakelaar op UIT.
Afstandsbediening niet in neutraal.
Open de 50A stroomonderbreker of het circuit met
de 15A- of 90A-zekering.
Magneetschakelaar hoofdvoedingscircuit of
startmotor defect.
Loszittende of vervuilde aansluitingen of
beschadigde draden, koperdoorsnede accukabel
onvoldoende voor de toepassing.
Accuspanning laag of accu defect.
Startmotor defect.
Contactslot defect.
Neutraal-/veiligheidsschakelaar defect.
Motor tornt maar slaat niet aan
Mogelijke oorzaak
Onjuiste startprocedure.
Accuspanning laag.
Lege brandstoftank of brandstofkraan dicht.
Brandstofpomp, bedrading,
brandstofpompzekering, 50A
stroomonderbreker of brandstofpomprelais
defect.
Defect onderdeel in ontstekingssysteem.
Dodemansschakelaar geactiveerd.
Brandstoffilter verstopt.
Brandstof oud of verontreinigd.
Brandstofleiding of ontluchtingsleiding tank
geknikt of verstopt.
Krukaspositiesensor defect.
Membraan brandstofdrukregelaar defect.
nld
OPSPOREN VAN STORINGEN
Mogelijke oorzaken
Zet de schakelaar op AAN.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal.
Controleer en reset de stroomonderbreker of vervang
de zekering.
Vervangen.
Controleer alle elektrische aansluitingen en draden
(met name accukabels). Maak de defecte aansluiting
schoon en zet deze vast.
Test en vervang indien defect.
Test en vervang indien defect.
Vervangen.
Vervangen.
Lees de startprocedure.
Laad de accu.
Vul de tank of open de kraan.
Vervang het defecte onderdeel.
Repareer ontstekingssysteem.
Reset.
Vervang filters.
Indien vervuild: tap de tank af en vul deze met verse
brandstof.
Vervang geknikte leidingen of blaas de leidingen door met
perslucht om verstoppingen te verwijderen.
Test en vervang indien defect.
Test en vervang indien defect. Probeer niet om de motor te
starten als het membraan van de brandstofdrukregelaar is
gescheurd.
93
Oplossing
Oplossing