Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Focusbereik
¢
E Lensopening
¢
F Sluitertijd
G ISO-gevoeligheid
¢ Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
1
De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2
De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap
•
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie
te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt.
(P114)
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid
waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
•
contrast
Wanneer de display van het opneembare bereik in het rood verschenen is.
•
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
•
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
•
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
•
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Basiskennis
Het focussen
Focus
Aanduiding voor
de scherpstelling
AF-zone
Geluid
makenbevindt)
1
opnieuw
- 41 -
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Aan
Wit>Groen
Biept 2 keer
ISO
ISO
ISO
F2.0
F2.0
F2.0
1/125
1/125
1/125
80
80 80
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Knippert
Wit>Rood
Biept 4 keer
ISO
ISO
ISO
F2.0
F2.0
F2.0
1/125
1/125
1/125
80
80 80