Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P191–202).
Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN]
(P32)
te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt.
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
De batterij is er niet goed ingedaan.
•
De batterij is op.
•
De batterij opladen.
•
De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat.
Is de [EXT. ZOEKER]
•
> Druk op [DISPLAY] om te schakelen naar de LCD-monitor.
Is [AUTO LCD UIT]
•
> Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren.
De batterij is op.
•
De batterij opladen.
•
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
De batterij is op.
•
De batterij opladen.
•
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
•
> Schakel het toestel uit m.b.v. de [BESPARING] functie enz.
Het [CHARGE] lampje knippert.
Is de temperatuur van de batterij veel te hoog of te laag? Indien dit het geval is, zal het langer
•
duren dan normaal om de batterij op te laden of het opladen zou onvoltooid kunnen blijven.
Zijn de uiteinden van de oplader of de batterij vuil?
•
> Wrijf het vuil eraf m.b.v. een droge doek.
Gevorderd (Opname van beelden)
Batterijen en stroom
(P18)
(P126)
ingesteld op [ON]?
(P31)
van de [BESPARING] functie actief?
- 191 -
(P31)