hechttoevoeging in de zaagkettingolie voorkomt dat de
olie te snel van de zaagketting afvliegt. Minerale olie mag
niet worden gebruikt vanwege het schadelijke effect op
het milieu (zie afb. 17).
LET OP:
• Bedien de kettingzaag niet wanneer de olietank leeg is.
Vul tijdig olie bij voordat de olietank leeg is.
• Vermijd dat de olie in aanraking komen met uw huid en
ogen. Olie in het oog veroorzaakt irritatie. In het geval
de olie in het oog komt, moet u het betreffende oog
onmiddellijk spoelen met schoon water en direct een
huisarts raadplegen.
• Gebruik nooit afvalolie. Afvalolie bevat
kankerverwekkende bestanddelen. De
verontreinigingen in afvalolie veroorzaken een
versnelde slijtage van de oliepomp, het zaagblad en de
zaagketting. Afvalolie is schadelijk voor het milieu.
Om olie bij te vullen voert u de volgende stappen uit (zie
afb. 18):
1. Reinig het gebied rondom de olievuldop zorgvuldig om
te voorkomen dat vuil in de olietank kan komen.
2. Draai de olievuldop eraf en vul olie bij tot aan de
onderrand van de vulnek.
3. Draai de olievuldop stevig terug op zijn plaats.
4. Veeg eventueel gemorste olie zorgvuldig weg.
OPMERKING:
• Als de kettingzaag voor het eerst wordt gebruikt, kan
het maximaal twee minuten duren voordat de
zaagkettingolie het zaagmechanisme begint te smeren.
Laat gedurende deze tijd de kettingzaag onbelast
draaien (zie "CONTROLES").
• Wanneer u voor het eerst kettingolie bijvult, of de
olietank bijvult nadat deze geheel leeg is geraakt, vult u
olie bij tot aan de onderrand van de vulnek. Anders kan
de olietoevoer gehinderd worden.
• Gebruik de zaagkettingolie uitsluitend voor
kettingzagen van Makita/Dolmar, of een in de winkel
verkrijgbare gelijkwaardige olie.
• Gebruik nooit olie die is verontreinigd met vuil- en
stofdeeltjes of vluchtige olie.
• Gebruik botanische olie voor het snoeien van bomen.
Minerale olie kan schadelijk zijn voor bomen.
• Voordat u begint te zagen, controleert u of de
bijgeleverde olietankdop erop is gedraaid.
CONTROLES
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, voert u de
volgende controles uit:
De kettingspanning controleren
WAARSCHUWING:
• Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de
kettingspanning controleert en draag daarbij een
veiligheidsbril.
Controleer of de zaagketting goed langs de onderkant van
het zaagblad loopt (zie cirkel) (zie afb. 12).
Controleer de kettingspanning veelvuldig omdat een
nieuwe ketting door gebruik langer wordt.
Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de
zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop
afbreken.
Een te slappe zaagketting kan van het zaagblad af lopen
en verhoogt daarmee de kans op een ongeval.
Als de zaagketting te slap staat: Raadpleeg het tekstdeel
getiteld "De kettingspanning instellen" en stelt u de
kettingspanning opnieuw in.
De werking van de aan-uitschakelaar
controleren
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact
steekt, of de aan-uitschakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat deze
is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-
vergrendelknop in en knijpt u de aan-uitschakelaar in.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Knijp de aan-uitschakelaar niet hard in zonder de uit-
vergrendelknop in te drukken. Hierdoor kan de aan-
uitschakelaar kapot gaan.
De kettingrem controleren
OPMERKING:
• Als de kettingzaag niet kan worden gestart, controleert
u of de kettingrem is losgezet. Om de kettingrem los te
zetten, trekt u de beschermkap van de voorhandgreep
stevig naar achteren tot u voelt dat deze aangrijpt (zie
afb. 19 en 20).
Controleer de kettingrem als volgt:
1. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het
inschakelen. Houd de achterhandgreep met uw
rechterhand vast en de voorhandgreep met uw
linkerhand. Zorg ervoor dat het zaagblad en de
zaagketting geen enkel voorwerp raken.
2. Druk eerst de uit-vergrendelknop in en knijp daarna de
aan-uitschakelaar in. De zaagketting begint
onmiddellijk te draaien.
3. Duw de beschermkap van de voorhandgreep naar
voren met de rug van uw hand. Controleer of de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand komt.
LET OP:
• Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt,
mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde
gebruiken. Neem contact op met een erkend
DOLMAR-servicecentrum.
De uitlooprem controleren
Schakel de kettingzaag in.
Laat de aan-uitschakelaar helemaal los. Controleer of de
zaagketting binnen één seconde tot stilstand komt.
LET OP:
• Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt,
mag u de kettingzaag onder geen enkele voorwaarde
gebruiken. Neem contact op met een erkend
DOLMAR-servicecentrum.
De kettingsmeerinrichting controleren
Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het
oliepeil in de olietank en de olietoevoer.
59