richting van de gebruiker worden gedwongen (zie
afb. 3).
2. Let op de volgende punten om terugslag te
voorkomen:
• Begin een zaagsnede nooit met de punt van het
zaagblad.
• Gebruik de punt van het zaagblad niet om te zagen.
Let met name goed op wanneer u verder gaat
zagen in een reeds gemaakte zaagsnede.
• Begin te zagen met draaiende ketting.
• Slijp de ketting altijd op de juiste wijze. Stel vooral
de dieptevoeler in op de juiste hoogte.
• Zaag nooit door meerdere takken tegelijk.
• Let er bij het afzagen van takken op dat het
zaagblad niet in aanraking komt met andere
takken.
• Houd bij het afzagen afstand tot andere stammen in
de buurt. Kijk altijd naar de punt van het zaagblad.
• Gebruik een bok.
Veiligheidsvoorzieningen
1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in
werkende staat verkeren alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de
veiligheidsvoorzieningen niet goed werken.
– Kettingrem:
De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de
zaagketting binnen een fractie van een seconde tot
stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking
gesteld wanneer de beschermkap van de
voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De
zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de
voeding naar de motor wordt onderbroken (zie afb. 4).
– Uitlooprem:
De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer
de aan-uitschakelaar wordt losgelaten. Hierdoor wordt
voorkomen dat de zaagketting blijft draaien terwijl de
kettingzaag is uitgeschakeld, zodat gevaarlijke
situaties worden voorkomen.
– De beschermkappen van de voor- en
achterhandgrepen beschermen de gebruiker tegen
verwondingen door houtsnippers die naar achteren
kunnen worden geworpen, of door een gebroken
zaagketting.
– De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag per
ongeluk wordt ingeschakeld.
– De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen
verwonding in het geval dat de ketting springt of breekt.
Vervoer en opslag
Wanneer de kettingzaag niet in gebruik is of wordt
vervoerd, trekt u de stekker uit het stopcontact en
plaatst u de schede om het zaagblad. Draag of
vervoer de kettingzaag nooit met draaiende
zaagketting.
1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep
met het zaagblad naar achteren gericht.
2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en
afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen.
Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis.
Onderhoud
1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige
instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging
van de isolatie.
3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon.
4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof
behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren.
5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan-uitschakelaar
niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren.
6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei
wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het
spel.
7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uit anders dan beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door een erkend
servicecentrum.
8. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen
en accessoires die ontworpen zijn voor uw model
kettingzaag. Als u andere onderdelen gebruikt, wordt
de kans op een ongeval vergroot.
9. Wij accepteren geen enkele aansprakelijkheid voor
ongevallen of schade in geval een niet-goedgekeurd
zaagblad, zaagketting of ander vervangingsonderdeel
of accessoire wordt gebruikt.
EHBO
Werk niet alleen. Werk altijd binnen hoorafstand
van iemand anders.
1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de
verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk.
2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt
het volgende:
• Waar vond het ongeval plaats?
• Wat is er gebeurd?
• Hoeveel gewonden zijn er?
• Welke verwondingen hebben zij?
• Wie meldt het ongeval?
OPMERKING:
Personen met een slechte bloedsomloop die worden
blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen
aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in
de vingers, handen of polsen: "slapen" (ongevoeligheid),
tintelingen, pijn, stekend gevoel, veranderen van
huidskleur of van de huid.
Als een van deze symptomen zich voordoet,
raadpleegt u uw huisarts!
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
57