Afb.49
1
Afb.50
A
1
2
1 Voeding
2 Communicatiebus
A AWHP 4.5 MR
B AWHP 6 MR-3 / AWHP 8 MR-2 / AWHP 11 MR-2 /
AWHP 16 MR-2
7684498 - v02 - 29082018
6.7.6
Aangesloten connectoren zijn standaard aanwezig op verschillende
klemmenstroken. Gebruik deze om de kabels op de besturingsprinten aan
te sluiten Als er geen connectoren op het aansluitblok kunnen worden
gebruikt maakt u gebruik van de bij de set meegeleverde connector.
Er worden gekleurde stickers meegeleverd bij bepaalde accessoires.
Gebruik deze om elk uiteinde van de kabel te markeren met dezelfde
2
kleur, voordat u de kabels door de kabeldoorvoeren leidt.
1. Steek de draden in de betreffende ingangen van de connector en
schroef deze vast.
2. Steek de connector in de betreffende klemmenstrook.
3. Leg de kabel in de kabelgoot en pas de lengte van de kabel
dienovereenkomstig aan.
4. Houd deze op zijn plaats met een kabelklem of een trekontlasting.
Opgelet
Gevaar voor elektrische schokken: de lengte van de draden
tussen de trekontlasting en de aansluitklemmen moeten zodanig
zijn dat eerst de fasegeleiders onder spanning worden gezet en
dan pas de aardgeleider.
Voor meer informatie, zie
Kabels leggen, pagina 46
MW-6000148-2
6.7.7
B
1
Kabels aansluiten op de printkaarten.
Buitenunit elektrisch aansluiten
C
1
2
C AWHP 11 TR-2 / AWHP 16 TR-2 / AWHP 22 TR–2 /
AWHP 27 TR–2
6 Installatie
L1 L2 L3
N
S1 S2 S3
2
MW-1001214-1
MIT-S
51