Aanbevolen reinigingsprocedure voor onderdelen in poederkanaal
Onderhoudsprocedures
Component
Spuitpistool
1. Richt het spuitpistool in de spuitcabine. Verwijder de aanzuigleiding van de hopper of
(dagelijks)
trildoostoevoer en laat deze laatste in de cabine wijzen. Druk op de knop
Kleurwisseling op de besturingseenheid om het poedertoevoersysteem te reinigen.
2. Verwijder de spuitmond en de elektrode-eenheid en reinig deze met perslucht op lage
druk en een schone doek. Controleer deze onderdelen op slijtage en vervang ze
eventueel.
3. Blaas het pistool schoon en veeg af met een schone doek.
Aarding van
Dagelijks: Controleer voordat u poeder verspuit of het systeem deugdelijk is aangesloten
systeem
op een rechtstreeks aardingspunt.
Periodiek: Controleer alle aardverbindingen van het systeem grondig.
E 2015 Nordson Corporation
Nordson Corporation raadt het gebruik aan van een ultrasoon
reinigingsapparaat en Oakiter BetaSolv reinigingsemulsie voor het reinigen
van spuitmonden en onderdelen in het poederkanaal.
OPMERKING: Dompel de elektrode‐eenheid niet onder in een
reinigingsmiddel. De eenheid kan niet worden gedemonteerd;
reinigingsmiddel en spoelwater zullen erin achterblijven.
1. Vul een ultrasoon reinigingsapparaat op kamertemperatuur met BetaSolv
of een gelijkwaardige reinigingsemulsie. Verwarm de reinigingsoplossing
niet.
2. Verwijder de te reinigen onderdelen van het pistool. Verwijder de
O‐ringen. Blaas de onderdelen schoon met perslucht op lage druk.
OPMERKING: Laat de O-ringen niet in aanraking komen met het
reinigingsmiddel.
3. Plaats de onderdelen in het ultrasone reinigingsapparaat en zet deze aan
totdat alle onderdelen schoon zijn en geen sporen van inslagversmelting
vertonen.
4. Spoel alle onderdelen in schoon water en laat drogen voordat u ze weer
aan het pistool monteert. Controleer de O‐ringen en vervang eventuele
beschadigde O‐ringen.
OPMERKING: Gebruik geen scherp of hard gereedschap dat inkepingen of
krassen achterlaat op de gladde oppervlakken van de onderdelen in het
poederkanaal. Krassen kunnen inslagversmelting veroorzaken.
Werkzaamheden
4‐9
Gebruik
P/N 7192458‐07