Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Warmwateraansluiting; Circulatiepomp - Stiebel Eltron WPL 25 KW Montageaanwijzingen

Compacte lucht/water
Inhoudsopgave

Advertenties

3.8 Warmwateraansluiting

3.8.1 De warmtepomp-verwarmingsinstallatie
moet door een vakman volgens de water-
installatieschema's in de planningsdocumenten
worden uitgevoerd.
M.b.t. de veiligheidstechnische uitrusting van
de verwarmingsinstallatie moeten
DIN 4751 blad 1 en 2 alsmede TRD 721
veiligheidsinrichtingen in acht worden ge-
nomen.
Bij bivalent bedrijf kan de warmtepomp door
het retourwater van de tweede warmte-
leverancier worden doorstroomt. De tem-
peratuur van het retourwater mag max. 75°C
bedragen.
3.8.2 Bescherming van de warmwaterlei-
dingen tegen vorst en vocht
(alleen bij buitenopstelling)
De aanvoer- en retourleiding moeten bij
buitenopstelling door een voldoende
warmte-isolatie tegen vorst en vocht worden
beschermd (afb. 11)
De noodzakelijke dikte van de isolatiestof
moet volgens de verordening voor ver-
warmingsinstallaties worden aangehouden
Extra vriesbescherming biedt de in de
warmtepomp geïntegreerde vorstbeveiliging,
die bij + 10 °C automatisch de circulatie-
pomp in het warmtepompcircuit inschakelt
en zodoende in alle watergeleidende delen
een circulatie garandeert.
3.8.3 Aanvoer- en retouraansluiting
De warmtepomp aan de warmwaterzijde
volgens afb. 11 (buitensopstelling c.q. afb. 12
(binnenopstelling) aansluiten. Op dichtheid
letten.
Water- en elektrische aansluiting bij binnenopstelling
2
4
3
6
X
1
Aanzicht
X
8
11
Afb. 12
12
Aan de aansluitstomp G11/4" (buiten) mogen
alleen trillingsdempers van tenminste 1 m lang
worden aangesloten.
Door de trillingsarme constructie van de
warmtepomp en de als trillingsdemper wer-
kende flexibele drukslangen wordt de over-
dracht van constructiegeluid verregaand
vermeden.
3.8.4 Verwarmingsinstallatie doorspoelen
Voor het aansluiten van de warmtepomp
moet het leidingsysteem grondig worden
doorgespoeld. Vreemde voorwerpen, zoals
lasparels, roest, zand, afdichtingmateriaal enz.
belemmeren de bedrijfsveiligheid van de
warmtepomp en kunnen het verstopt raken
van de condensor veroorzaken.
3.8.5 Verwarmingsinstallatie ontluchten
Lucht in de installatie reduceert de functie
van de warmtepomp. Daarom moet door
het loskoppelen van de drukslang aan de
aanvoerleiding van de verwarming het buis-
leidingssysteem zorgvuldig ontlucht worden.
3.8.6 Zuurstofdiffusie
Bij niet diffusiedichte buizen bij vloerverwar-
mingen of open verwarmingsinstallaties kan bij
de toepassing van stalen verwarmings-
elementen of stalen buizen door zuurstof-
diffusie corrosie aan de stalen delen op-
treden.
De corrosieproducten zoals bijv. roestslib
kunnen in de condensor van de warmte-
pomp neerslaan en door vernauwing van de
doorsnede vermogensverlies van de warmte-
pomp of het uitschakelen door de hogedruk-
bewakers veroorzaken.
12
5
1 Afvoerslang condenswater
2 Aanvoerleiding verwarming
(flexibele drukslang)
3 Retourleiding verwarming
(flexibele drukslang)
4 Elektrische aansluitleidingen
(besturingsleiding, aansluiting
compressor)
5 Aansluitstrip met trekont-
lastingen voor elektrische
aansluitleidingen
6 Warmte-isolatie voor
aanvoeren retourleiding
7 Kabeldoorvoeringen
8 Kabeldoorvoering
9 Aansluitstomp voor slangaansluiting
1 0 Aanbouwframe
1 1 Uitbreekbare installatieopening
10
1 2 Schakelkast
Daarom dienen open verwarmingsinstallaties
of stalen buisinstallaties in combinatie met
vloerverwarmingen met kunststofleidingen
met niet diffusiedichte buizen te worden
vermeden.

3.9 Circulatiepomp

3.9.1 Circulatiepomp in warmtepompcircuit
(pomp tussen warmtepomp en buffervat)
Bij toepassing van het buffervat SBP 200 c.q.
SBP 700 (voorraadreservoir) en de compacte
warmtepompinstallatie WPKI 3 moeten de
drukverliezen van de verbindingsleiding tussen
WPKI 3 en de warmtepomp worden bepaald
(zie onderstaande tabel).
Het totale drukverlies is de som van de druk-
verliezen van verbindingsleiding van de
warmtepomp en de WPKI 3. Voor de con-
structie van de circulatiepomp moet de no-
minale volumestroom en het totale druk-
verlies ten gronde worden gelegd.
Warmtepomp
Nom. volumestroom
Drukverliezen
Warmtepomp
SBP 700 + WPKI 3
Drukslang 1¼"
3.9.3 Warmte-energiemeters
Bij het installeren van warmte-energiemeters
moet bij de keuze van de circulatiepomp
rekening worden gehouden met extra druk-
verlies.
Y
7
6
2
4
3
8
1
Aanzicht
Y
9
7
WPL25KW WPL30KW
1,2 m³/h
1,3 m³/h
40 hPa
40 hPa
55 hPa
55 hPa
3 hPa/m
3 hPa/m
12
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpl 30 kw

Inhoudsopgave