Transportbeveiliging
Afb. 10
Water- en elektrische aansluiting bij buitenopstelling
6
1
1 Afvoerslang condenswater
2 Aanvoerleiding verwarming (flexibele drukslang)
3 Retourleiding verwarming (flexibele drukslang)
4 Elektrische aansluitleidingen (besturingsleiding, compressor-aansluitleiding)
5 Aansluithoek met trekontlasting voor elektrische aansluitleidingen
6 Warmte-isolatie voor aanvoer- en retourleiding
7 Installatiepijp voor aanvoer- en retourleiding
8 Installatiepijp (beschermpijp) voor elektrische aansluitleidingen
9 Grove kiezelvulling
1 0 Betonfundering
Afb. 11
2
1 Transportbeveiligingsschroef
2 Metaalplaten
7
8
1
2
5
4
3
9
10
3.4 Basistoestel opstellen
De warmtepomp moet van alle zijden toe-
gankelijk zijn.
Het basistoestel op de volgens paragraaf 3.2
voorbereide ondergrond plaatsen. Daarbij op
de gewenste richting van de luchtuittrede
letten (zie afb. 5 en 6).
De luchtuittredezijde moet na de opstelling
toegankelijk zijn.
3.5 Transportbeveiliging verwijderen
De transportbeveiligingsschroef uit de
bodemplaat schroeven en de 3 metalen
platen verwijderen (zie afb. 10).
3.6 Montage basistoestel
3.6.1 Bij de buitenopstelling moet eerst het
aanbouwframe, afdekking buitenopstelling en
de tussenwand (zie afb. 15 en 11) worden
gemonteerd. Daarna wordt door de invoer
van de installatieleidingen aan de zijkant door
het aanbouwframe het apparaat elektrisch
aangesloten.
3.6.2 Bij de binnenopstelling moeten voor de
aansluiting van het toestel het aanbouwframe,
de afdekking binnenopstelling en de tussen-
wand gemonteerd worden (zie afb. 12 en 16).
3.6.3 Volgorde van de montage
(Afb. 15 en 16)
1. Het aanbouwframe in de lekbak van de
verdamper hangen (afb. 14) en aan het
onderstel van het basistoestel met 4 van
de bijgevoegde plaatschroeven bevestigen.
2. De 14 schroeven in de hiervoor bestemde
gaten in de bodemplaat van het basistoes-
tel en in het aanbouwframe schroeven.
Op deze schroeven worden later de be-
kledingsdelen gestoken.
3. De luchtgeleideplaat (pos. 12) (alleen bij
binnenopstelling) met 3 schroeven aan het
aanbouwframe aanbrengen (afb. 16).
4. De tussenwand op het aanbouwframe
opstellen en met 6 plaatschroeven op het
basistoestel en met 2 plaatschroeven op
het aanbouwframe bevestigen.
5. De afdekking erop zetten. De kleine
boringen moeten aan dezelfde kant zijn als
het aanbouwframe.
3.7 Installatieopeningen
voorbereiden
3.7.1 Bij buitenopstelling kunnen de water-
installatieleidingen van onder of aan de zijkant
door het aanbouwframe in de warmtepomp
worden geleid (zie afb. 11).
3.7.2 Bij binnenopstelling kunnen de water-
en elektrische installatieleidingen van de
zijkant of van boven door het aanbouwframe
in de warmtepomp worden geleid (zie
afb. 12).
Bij het invoeren van boven moeten de
kabeldoorvoeringen in de afdekking binnen-
opstelling worden opengeknipt (zie afb. 12,
pos. 7).
Bij het invoeren aan de zijkant moet de
voorgestanste installatieopening in het
aanbouwframe worden opengebroken (zie
afb. 12, pos. 11).
11