Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Foutbericht
ADC FAILURE (ADC FOUT) De conversie van analoog naar digitaal
6.2 Waarschuwingsmeldingen
Om de sensorwaarschuwingen weer te geven, selecteert u DIAGNOSTICS (DIAGNOSTIEK) >
[selecteer sensor] > WARNING LIST (WAARSCHUWINGEN). Er wordt een lijst met mogelijke
waarschuwingen weergegeven in
waarschuwing optreedt, knippert er een waarschuwingspictogram en wordt er een bericht
weergegeven onderaan het controllerdisplay. Een waarschuwing heeft geen effect op de werking van
menu's, relais en uitgangen.
Waarschuwing
SENS OUT RANGE
(BUITEN BEREIK)
CONC TOO HIGH
(CONC TE HOOG)
REPLACE SENSOR
(VERVANG SONDE)
CLEAN SENSOR
(SENSOR
REINIGEN)
CAL REQUIRED
(CAL NODIG)
FLASH FAILURE
(FLASH FOUT)
6.3 Gebeurtenissenlogboek
Het gebeurtenislogboek bevat een groot aantal gebeurtenissen die zich op de sensor voordoen.
Selecteer TEST/MAINT (TEST/ONDERHOUD) > DATALOG SETUP (SETUP DATALOG) > VIEW
DATA/EVENT LOG (GEGEVENS-/GEBEURTENISSENLOGBOEK TONEN) > [selecteer sensor] >
EVENT LOG (GEBEURTENISLOGBOEK) om het gebeurtenissenlogboek weer te geven.
222 Nederlands
Tabel 2 Foutmeldingen
Beschrijving
is mislukt.
Tabel 3
in de volgorde van prioriteit. Wanneer er een
Tabel 3 Waarschuwingsmeldingen
Beschrijving
De gemeten PAK ligt niet binnen
het meetbereik van de sensor.
De gemeten PAK is hoger dan de
instelling voor WARNING LEVEL
(WAARSCHUWING).
De sensor is langer dan de
verwachte levensduur in bedrijf
geweest.
Het aantal dagen sinds de reiniging
van de sensor is hoger dan de
instelling voor CLEAN DAYS
(REINIGING DAGEN).
Het aantal dagen sinds de kalibratie
van de sensor is hoger dan de
instelling voor CAL DAYS (CAL
DAGEN).
Externe flashgeheugen mislukt.
Schakel de controller uit. Schakel de
controller vervolgens weer in.
Oplossing
Reinig de sensor. Raadpleeg
op pagina 218
of
Verdun het monsterwater om de gemeten PAK te
verlagen.
Reinig de sensor. Raadpleeg
op pagina 218
of
Verhoog de instelling voor WARNING LEVEL
(WAARSCHUWING). Raadpleeg
sensoreenheid configureren
De sensoreenheid vervangen. Selecteer
vervolgens SENSOR SETUP (SONDE SETUP) >
[selecteer sensor] > DIAG/TEST > COUNTERS
(tellers) > RESET SENSOR (SENSOR
RESETTEN).
Reinig de sensor. Selecteer vervolgens SENSOR
SETUP (SONDE SETUP) > [selecteer sensor] >
DIAG/TEST > COUNTERS (tellers) > CLEAN
SENSOR (SENSOR REINIGEN) om de waarde
voor CLEAN DAYS (REINIGING DAGEN) in te
stellen op nul. Raadpleeg de optie CLEAN DAYS
(REINIGING DAGEN) in
configureren
op pagina 209 als u het
reinigingsinterval wilt wijzigen.
Kalibreer de sensor. Raadpleeg de optie CAL
DAYS (CAL DAGEN) in
configureren
op pagina 209 als u het kalibratie-
interval wilt wijzigen.
Neem contact op met de technische
ondersteuning.
Oplossing
De sensor reinigen
De sensor reinigen
De
op pagina 209.
De sensoreenheid
De sensoreenheid
Advertenties
