Hoofdstuk 1 Technische gegevens Wijzigingen voorbehouden. Algemene informatie AN-ISE sc AISE sc NISE sc Potentiometrische meting met ionselectieve elektroden (ISE) Referentiesysteem voor Meetmethode Referentiesysteem voor Referentiesysteem voor ammonium en kalium, ammonium en kalium nitraat en chloride nitraat en chloride 0 tot 1000 mg/l [NH –N] 0 tot 1000 mg/l [K 0 tot 1000 mg/l [NH...
Hoofdstuk 2 Algemene informatie 2.1 Veiligheidsinformatie Lees de bedieningshandleiding volledig door voordat het instrument wordt uitgepakt, geïnstalleerd of in gebruik wordt genomen. Neem alle gevaren- en waarschuwingsinformatie in acht. Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig letsel of schade aan het apparaat.
Algemene informatie 2.2 Algemene informatie over de sensoren De sensoren zijn ontwikkeld voor gebruik bij toepassingen voor communaal afvalwater. De ISE-sensoren (zie Afbeelding 2) zijn voorzien van ionselectieve electroden voor continue meting van ammonium en/of nitraat in de tank zelf. De sensoren werken zonder reagens en er is geen verdere bewerking van het monster vereist.
Het referentiesysteem is ontworpen met behulp van pHD-technologie en is derhalve bijzonder stabiel op het gebied van afwijking en contaminatie. 2.3.1 AN-ISE sc-sensor De AN-ISE sc-sensor gebruikt de ionselectieve elektrodetechnologie om ammoniumionen – ) en nitraationen (NO ) in een afvalwatermonster te meten.
Algemene informatie 2.3.2 AISE sc-sensor De AISE sc-sensor gebruikt de ionselectieve elektrodetechnologie om ammoniumionen ) in een afvalwatermonster te meten. Bekende storende factoren ten gevolge van kalium en temperatuur worden gecompenseerd door geschikte, geïntegreerde elektroden. 2.3.3 NISE sc-sensor – De NISE sc-sensor gebruikt de ionselectieve elektrodetechnologie om nitraationen (NO in een afvalwatermonster te meten.
Hoofdstuk 3 Installatie L E T O P Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de bedieningshandleiding beschreven handelingen uitvoeren. 3.1 Sensor uitpakken Haal de sensor uit de verpakking en controleer deze op beschadiging. Controleer of alle onderdelen die in Afbeelding 4 zijn vermeld, aanwezig zijn.
Installatie Afbeelding 5 Verpakking sensorcartridge Verpakking sensorcartridge Inbusbouten Opslagcontainer voor sensorcartridge Zwarte dichting Testcertificaat voor cartridge met sensorcode Laatste datum voor ingebruikname Polijstpapier voor de chloride-elektrode Serienummer Inbussleutel...
Installatie 3.2.1 Opslagcontainer inclusief sensorcartridge monteren Afbeelding 6 Opslagcontainer voor de sensorcartridge Opslagcontainer Sensorcartridge Sponsjes gedrenkt in bewaarvloeistof Deksel met bajonetaansluiting Zwarte dichting Opmerking: Bewaar onderdeel 1, 2, 3 en 5 voor latere opslag van de sensorcartridge.
Installatie 3.2.2 Cartridge uit de opslagcontainer verwijderen Afbeelding 7 Opslagcontainer openen Bajonetaansluiting losmaken Zwarte dichting verwijderen Deksel verwijderen Zwarte dichting in opslagcontainer plaatsen en deksel sluiten. Sensorcartridge uitnemen Opmerking: Deze zwarte dichting is niet vereist voor de montage. Het wordt aanbevolen de zwarte dichting in de opslagcontainer voor de sensorcartridge te bewaren.
Installatie Afbeelding 8 De lucht uit de sensorcartridge kloppen Houd de sensorcartridge in één hand met de membranen Sla nu krachtig naar beneden over uw andere hand. naar beneden gericht. 3.3 Montage van sensor L E T O P Raak het membraan op de sensorcartridge niet aan, om beschadiging van de sensor te voorkomen.
Pagina 16
Installatie Afbeelding 9 Sensorcartridge Dop referentiesysteem Voorzijde met membranen Achterzijde met contacten L E T O P De sensorcartridge mag niet langer dan 30 minuten in contact komen met de lucht. De contacten aan de binnenzijde van de sensorcartridge moeten droog zijn en mogen niet verontreinigd raken.
Installatie Afbeelding 10 Montage van sensor Inbusbout Sensorbehuizing Dop referentiesysteem Wartelmoer Sensorcartridge Markeringsopening Zwarte dichting Inbussleutel 3.4 Installatie van de reinigingseenheid (optioneel) Raadpleeg de montage-instructies voor de reinigingseenheid voor informatie over hoe deze op de sensor dient te worden aangebracht. Stel het reinigingsinterval in met behulp van de relaisbediening op de sc-controller.
Installatie 3.5 Installatie van de sensor in de monsterstroom L E T O P Behandel de sensorcartridge voorzichtig en vermijd contact met de membranen bij het installeren van de sensor. Er zijn armaturen met afzonderlijke installatie-instructies beschikbaar voor installatie van de sensor, met en zonder reinigingseenheid, om aan verschillende eisen te voldoen.
Installatie 3.5.2 Voorbeeld van montage van de sensor Afbeelding 12 Voorbeeld van montage van de sensor met railmontage 3.6 Sluit de sensor aan op de sc-controller (op een veilige plaats) met schroefaansluitingen De sensorkabel wordt geleverd met een schroefaansluiting (zie Afbeelding 13, pagina 20).
Pagina 20
Installatie Afbeelding 13 Sensor aansluiten op de sc-controller met de schroefaansluiting Nummer Omschrijving Kabelkleur +12 VDC Bruin Aarding Zwart Data (+) Blauw Data (–) Afscherming Afscherming (grijs) Geleidebus...
NISE sc-sensor. Als een menu-item niet voor alle drie sensoren geldt, wordt in voetnoten uitgelegd waarop het van toepassing is. Voetnoot geeft aan dat het van toepassing is op de AN-ISE sc-sensor. Met de AN-ISE sc-sensor wordt de ammonium- en nitraatconcentratie evenals de kalium- en chlorideconcentratie bepaald.
Pagina 22
NO3–N Voer de waarden in voor de 1-punts waardecorrectie Opmerking: Het onderstaande voorbeeld toont de invoerwaarde bij gebruik van een AN-ISE sc-sensor voor ammonium: Bij gebruik WAARDE PUNT van de AISE sc-sensor geldt dezelfde invoerwaarde. Bij gebruik van de NISE sc kunnen alleen de nitraat- en chloridewaarden worden ingevoerd.
Pagina 23
Opmerking: Het onderstaande voorbeeld toont de invoerwaarde WAARDE PUNT 2 bij gebruik van een AN-ISE sc-sensor voor ammonium: Bij gebruik van de AISE sc-sensor geldt dezelfde invoerwaarde. Bij gebruik van de NISE sc kunnen alleen de nitraat- en chloridewaarden worden ingevoerd.
Pagina 24
Gebruik SENSORMENU INFORMATIE Informatie over de per parameter gebruikte matrixcorrectie NH4–N Voor ammonium gebruikte matrixcorrectie NO3–N Voor nitraat gebruikte matrixcorrectie Voor kalium gebruikte matrixcorrectie Voor chloride gebruikte matrixcorrectie CONFIGUREREN Naam invoeren of wijzigen. WIJZIG NAAM Tot 10 alfanumerieke tekens MEAS UNITS (MEETEENHEDEN) Selecteer mg/L of ppm als meeteenheid PARAMETERS Selecteer NH...
ISE-ionen te compenseren. Kalium heeft het grootste interferentie-effect op het ammoniummembraan, terwijl chloride het grootste effect heeft op het nitraatmembraan. De AN-ISE sc-sensor compenseert dit probleem met behulp van een geïntegreerde kalium/chloride-elektrode. Bij gebruik van de AISE sc-sensor zijn alleen de ammoniummembraan en de...
Gebruik Bij gebruik van de NISE sc-sensor zijn alleen de nitraatmembraan en de geïntegreerde chloride-elektrode actief. Kruisgevoeligheden tussen ammonium en kalium/nitraat worden automatisch verwijderd. Vaste stoffen hebben geen invloed op de meting. Vanwege matrix-effecten kunnen de correctie en validatie niet met standaardoplossingen worden uitgevoerd. Een matrix-correctie kan snel en eenvoudig op elk moment worden uitgevoerd.
Gebruik Tijdens een matrixcorrectie worden de referentiegegevens die in het laboratorium zijn gegenereerd, overgedragen naar de sensor waar zij worden gebruikt om de sensor te corrigeren. Voor het proces van de matrixcorrectie moeten bepaalde stappen worden uitgevoerd op de sc-controller en op een LINK2SC-compatibele fotometer. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de LINK2SC voor een uitgebreide omschrijving van de LINK2SC-procedure.
Gebruik 4.5.4 Matrixcorrectie uitvoeren Opmerking: Neem direct de laboratoriumwaardemetingen of referentiewaarden, of neem deze als alternatief van het gestabiliseerde monster. Hiermee worden wijzigingen in de monsterconcentratie voorkomen, omdat tijd een factor is in vergelijkende tests. Raadpleeg 7.3 Validatietoebehoren, pagina 43 voor aanbevolen laboratoriummeettests.
–N or NO –N) die dient te worden gecorrigeerd. Opmerking: Het voorbeeld hiernaast toont de NH -N- en K-correctie van de AN-ISE sc-sensor. WAARDE PUNT AN–ISE SC NH4–N 7. Voer de drie waarden voor het gezochte correctiepunt in en bevestig met INGAVE AN–ISE SC K...
6. Selecteer de parameter –N of NO –N) die dient te worden gecorrigeerd. Opmerking: Bij gebruik van de AN-ISE sc-sensor kunt u slechts één parameter tegelijk corrigeren. Wanneer beide parameters moeten worden gecorrigeerd, moet de procedure opnieuw worden uitgevoerd. 7. Voer de drie waarden voor het eerste correctiepunt in en bevestig met...
Gebruik 4.5.4.4 MATRIX 2-correctie (2-punts matrixcorrectie) Ga als volgt door voor het uitvoeren van MATRIX 2: 1. Selecteer SENSORMENU > AN-ISE SC AISE SC NISE SC > CALIBRATE AMMONIUM (KALIBREREN) > VOLGENDE CORR. CONC MEAS 1 DATUM 2. Selecteer in het selectievenster en druk op MATRIX 2 ENTER CONC.
Hoofdstuk 5 Onderhoud L E T O P Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van de bedieningshandleiding beschreven handelingen uitvoeren. 5.1 Onderhoudsschema Onderhoudstaak 30 dagen 12 maanden Reinig de sensor 3, 4 Vervang de sensorcartridge Sensor op beschadiging controleren Vergelijk de gemeten waarde met een referentie-laboratoriumanalyse en corrigeer de waarden indien nodig via een matrixcorrectie Aanbevolen: wekelijks tijdens de eerste maand in bedrijf...
Onderhoud Afbeelding 14 Chloride-elektrode 5.3 De sensorcartridge vervangen De sensorcartridge wordt vervangen zoals hieronder en in Afbeelding 15, pagina 35 wordt beschreven. 1. Vervang de cartridge via menu-item AN-ISE SC AISE SC NISE SC > DIAG/TEST > SERVICE > VERVANG CART. 2.
Pagina 35
Onderhoud niet-automatische herkenning (LXG440.99.x001x) dient de nieuwe sensorcode handmatig te worden ingevoerd (zie certificaat). Afbeelding 15 De sensorcartridge vervangen Inbusbout Wartelmoer Sensorcartridge Markeringsopening O-ring Inbussleutel Sensor...
Onderhoud 5.4 Opslag Neem de sensor uit de monsterstroom en reinig hem grondig. Kortstondige opslag Houd de membranen en het referentiesysteem vochtig (gebruik geen gedestilleerd of gedemineraliseerd water). Dit voorkomt een lange responstijd als de sensor in de monsterstroom wordt teruggeplaatst.
Hoofdstuk 6 Storingen, oorzaken en oplossingen 6.1 Foutmeldingen In geval van een sensorstoring knippert de meetwaarde voor deze sensor op het display en worden de relaiscontacten en stroomuitgangen van deze sensor gestopt. De fouten zijn beschreven in Tabel Tabel 2 Foutmeldingen Foutmelding Oorzaak Oplossing...
Storingen, oorzaken en oplossingen 6.2 Waarschuwingen n geval van een sensorwaarschuwing blijven alle menu's, relais en uitgangen normaal functioneren, maar licht een waarschuwingssymbool op. Waarschuwingen kunnen gebruikt worden om een relais te activeren; gebruikers kunnen waarschuwingsniveaus instellen om de ernst te definiëren. Waarschuwingen zijn vastgelegd in Tabel Tabel 3 Waarschuwingen...
Storingen, oorzaken en oplossingen 6.3 Storingen, oorzaken en oplossingen 6.3.1 Probleemoplossen tijdens bewerking Symptoom Mogelijke oorzaak Oplossing Kalibratie te oud; kalibratie is niet geschikt voor Voer een geschikte kalibratie uit. bepaalde toepassing; grote wijziging in matrix van 4.5 Kalibratie/Matrixcorrectie, pagina 25 afvalwater Reinig de sensorcartridge met een zachte borstel (met de sensor geleverd) en/of spoel...
Storingen, oorzaken en oplossingen 6.3.1 Probleemoplossen tijdens bewerking (vervolg) Symptoom Mogelijke oorzaak Oplossing Vocht in de meetsensor/defecte elektronische onderdelen van de sensor Controleer de elektronische onderdelen van de sensor door de testcartridge te gebruiken (hoofdstuk 7.2, pagina 43). Selecteer SENSORMENU > DIAG/TEST > Als de gegevens van de testcartridge niet SERVICE >...
Storingen, oorzaken en oplossingen 6.3.2 Probleemoplossen tijdens de matrix- of waardecorrectie Symptoom Mogelijke oorzaak Oplossing Controleer met het certificaat of de SENSORCODE Sensorcode onjuist ingevoerd sensorcode juist is ingevoerd. 1, 2 AMMONIUM OFFSET (AFWIJKING) Herhaal de correctie. Fout bij laatste ammoniumcorrectie, Gebruik de vorige correctie.
Hoofdstuk 7 Reservedelen en accessoires 7.1 Reserveonderdelen Omschrijving Artikelnummer AN-ISE sc (sensor met geïntegreerde 10-m-kabel en voorgekalibreerde sensorcartridge) LXV440.99.000x1 AISE sc (sensor met geïntegreerde 10 m lange kabel en een voorgekalibreerde sensorcartridge) LXV440.99.100x1 NISE sc (sensor met geïntegreerde 10 m lange kabel en een voorgekalibreerde sensorcartridge) LXV440.99.200x1 Gekalibreerde sensorcartridge LZY694...
Hoofdstuk 8 Garantie en aansprakelijkheid De fabrikant garandeert dat het geleverde product vrij van materiaal- en fabricagefouten is en verplicht zich om eventuele defecte delen kosteloos te repareren of te vervangen. De garantietermijn bedraagt 24 maanden. Indien u binnen 6 maanden na aankoop een servicecontract afsluit, wordt de garantieperiode verlengd tot 60 maanden.