Inhoudsopgave
Advertenties
9.4
Dichtheid van de aanzuigleiding
controleren
De dichtheid van de aanzuigleiding kan met een
vacuümmeter en een 1 m lange transparante slang da
= 12 mm (toebehoren) worden gemeten.
Monteer de transparante slang (afb. 44, pos. 1) in de
aanzuigleiding achter de oliefilter (afb. 44, pos. 2).
Bind een lus van de transparante slang omhoog,
zoals op de tekening (afb. 44).
Brander starten en ten minste drie minuten laten
draaien.
Schakel de brander uit.
Voer een visuele controle van het verzamelde
luchtvolume (afb. 44, loep A en B) uit.
Wanneer zich slechts een gering luchtvolume op het
hoogste punt van de lus (afb. 44, loep A) verzamelt, is
de olieleiding voldoende afgedicht.
Bij grotere luchtbellen (afb. 44, loep B) is er een lekkage
in de aanzuigleiding en/of bij de aansluitingen.
9.5
Antihevelklep
Bij toepassing van een onderdrukgestuurde
anti-hevelklep (b.v. een membraan- of kolfventiel) wordt
de aanzuigzijdige onderdruk aan de oliebranderpomp
verhoogd. Daarom kan de grens van 0,4 bar vaak niet
gerespecteerd worden.
Om die reden raden wij u aan elektromagnetische
antihevelkleppen (stroomloos gesloten) te gebruiken.
Voor de elektrische aansluiting is een gepaste adapter
verkrijgbaar als toebehoren.
Logatop BE 1.3 en 2.3 GB125 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
Installatie voor olietoevoer ontwerpen
A
B
Afb. 44 Dichtheid van de aanzuigleiding controleren
Pos. 1: transparante slang
Pos. 2: oliefilter
9
1
2
43
Advertenties
Inhoudsopgave
